fig. 46
fig. 47
ATTENTIE
Start de motor niet tijdens
het slepen van de auto.
ATTENTIE
Schakel voordat de auto ge-
sleept wordt, het stuurslot uit
(zie de paragraaf "Start-/contactslot"
in het hoofdstuk "Dashboard en be-
diening"). Houd er rekening mee dat
de rem- en stuurbekrachtiging niet
werken zolang de motor niet is aan-
geslagen, waardoor meer kracht nodig
is voor de bediening van het rempe-
F0N0134m
daal en het stuur. Gebruik voor het sle-
pen geen elastische kabels en rijd zo
gelijkmatig mogelijk. Controleer tij-
dens het slepen of de sleepkabel geen
carrosseriedelen kan beschadigen.
Houdt u bij het slepen van een auto
aan de wettelijke voorschriften. Dit
geldt zowel voor het slepen zelf als
voor het gedrag naar andere wegge-
bruikers.
F0N0135m
fig. 48
Het sleepoog voor bevindt zich in de ge-
reedschapset in het vak onder de passa-
giersstoel.
Ga voor het gebruik als volgt te werk:
❒ Open de klep A en verwijder deze zo-
als aangegeven in fig. 46;
❒ draai de vergrendelknop B linksom en
verwijder deze fig. 46 zodat het vak
kan openschuiven fig. 47;
F0N0136m
187