PARKEREN
Ga als volgt te werk:
❒ zet de motor uit en trek de handrem
aan;
❒ schakel een versnelling in (de 1e als de
weg omhoog loopt, de achteruit als de
weg omlaag loopt) en zet de voorwie-
len iets uitgestuurd.
Als de auto op een steile helling staat,
blokkeer de wielen dan met stenen of
wiggen. Laat de contactsleutel nooit in het
contactslot zitten omdat hierdoor de accu
ontlaadt. Neem bovendien de sleutel altijd
uit het contactslot als u de auto verlaat.
ATTENTIE
Laat kinderen nooit alleen
achter in de auto. Neem de
sleutel altijd uit het contactslot als u
de auto verlaat en neem de sleutel
mee.
HANDREM fig. 1
De handrem is aan de linkerzijde van de
bestuurdersstoel geplaatst. Om de hand-
rem in te schakelen, moet u de hendel
omhoog trekken zodat de auto blokkeert.
Op een vlakke ondergrond hoort de auto
geblokkeerd te zijn als de handrem vier of
vijf tanden is aangetrokken. Op sterke hel-
lingen en bij een beladen auto moet de
handrem negen of tien tanden worden
aangetrokken.
BELANGRIJK Als dit niet het geval is, laat
dan de Fiat-dealer de handrem afstellen.
136
fig. 1
Als de handrem is aangetrokken en de
contactsleutel in stand MAR staat, gaat op
het instrumentenpaneel het waarschu-
wingslampje x branden. Handrem uit-
schakelen:
❒ trek de hendel iets omhoog en druk
op de ontgrendelknop A;
❒ houd de knop A ingedrukt en en laat
de hendel zakken. Het lampje x op
het instrumentenpaneel dooft.
Om onverwachtse bewegingen van de au-
to te voorkomen, moet bij het bedienen
van de handrem het rempedaal worden in-
getrapt.
BELANGRIJK Trek de handrem alleen aan
als de auto stilstaat. Als de auto in bewe-
ging is, mag de handrem alleen worden
aangetrokken bij een storing in het hy-
draulische systeem. Als de handrem in het
uitzonderlijke geval bij een rijdende auto
moet worden aangetrokken, is het raad-
zaam de handrem voorzichtig aan te trek-
ken om te voorkomen dat de achterwie-
len blokkeren en de auto gaat slippen.
GEBRUIK VAN DE
HANDGESCHAKELDE
VERSNELLINGSBAK
Om de versnellingen in te schakelen, moet
u het koppelingspedaal geheel intrappen en
vervolgens de versnellingspook in de ge-
wenste stand plaatsen (het schakelschema
staat op de knop van de pook fig. 2).
F0N0073m
Voor het inschakelen van de 6
(indien aanwezig) moet de pook naar
rechts worden gedrukt om te voorkomen
dat per ongeluk de 4
geschakeld. Dit geldt ook voor het scha-
e
kelen van de 6
naar de 5
BELANGRIJK De achteruit kan alleen bij
een stilstaande auto worden ingeschakeld.
Wacht bij een draaiende motor en een ge-
heel ingetrapt koppelingspedaal minstens
2 seconden, voordat u de achteruit in-
schakelt. Hiermee wordt voorkomen dat
de tandwielen beschadigen.
e
versnelling
e
versnelling wordt in-
e
versnelling.