WIELEN EN BANDEN
De spanning van de banden, inclusief het
noodreservewiel, moet regelmatig, om de
twee weken en voor een lange rit, wor-
den gecontroleerd: de bandenspanning
moet bij koude banden worden gecon-
troleerd.
Tijdens het rijden neemt de bandenspan-
ning toe; zie voor de juiste waarde van de
bandenspanning de paragraaf "Wielen" in
het hoofdstuk "Technische gegevens".
Een onjuiste bandenspanning veroorzaakt
een onregelmatige slijtage van de banden
fig. 13:
A juiste spanning: gelijkmatige slijtage van
het loopvlak.
B te lage spanning: te grote slijtage aan
de zijkanten van het loopvlak.
C te hoge spanning: te grote slijtage in
het midden van het loopvlak.
Banden moeten worden vervangen als de
profieldiepte van het loopvlak minder is
dan 1,6 mm. Houdt u echter altijd aan de
bepalingen van het land waarin u rijdt.
fig. 13
BELANGRIJKE AANWIJZINGEN
❒ Voorkom bruusk remmen, met spin-
nende wielen optrekken, harde con-
tacten tussen banden en stoepranden,
kuilen en andere obstakels. Het lang-
durig rijden op een slecht wegdek kan
de banden beschadigen;
❒ controleer de banden regelmatig op
scheuren in de wangen en bulten of
slijtplekken op het loopvlak. Als u de-
ze gebreken constateert, wendt u dan
tot de Fiat-dealer;
❒ rijd nooit met een te zwaar beladen
auto: hierdoor kunnen de banden en
de velgen ernstig beschadigd worden;
❒ stop zo snel mogelijk bij een lekke
band en verwissel het wiel om be-
schadiging van de band, de velg, de
wielophanging en de stuurinrichting te
voorkomen;
❒ banden verouderen, ook als zij weinig
of nooit gebruikt zijn. Scheurtjes in het
loopvlak en op de wangen geven aan
dat de band verouderd is. Banden die
langer dan zes jaar onder een auto ge-
monteerd zijn, moeten dan ook door
een specialist worden gecontroleerd.
Dit geldt in het bijzonder voor het
noodreservewiel;
❒ monteer nooit gebruikte banden of
F0N0111m
banden, waarvan de herkomst onbe-
kend is;
❒ bij de montage van een nieuwe band
moet ook het ventiel vernieuwd worden;
❒ om een gelijke slijtage van de banden
op de vooras en de achteras te ver-
krijgen, is het raadzaam de banden om
de 10.000 / 15.000 km van as te ver-
wisselen. Hierbij moeten de banden
aan dezelfde zijde van de auto gemon-
teerd blijven, zodat een omkering van
de draairichting wordt voorkomen.
ATTENTIE
Bedenk dat ook de weglig-
ging afhankelijk is van een
juiste bandenspanning.
205