GLOEILAMP
BUITENVERLICHTING
VERVANGEN
Zie voor het type lamp en het bijbeho-
rende vermogen de vorige paragraaf
"Gloeilamp vervangen".
KOPLAMPUNITS fig. 19
In de koplampunits zijn de gloeilampen
voor de buitenverlichting, het dimlicht, het
grootlicht en de richtingaanwijzer opge-
nomen.
De lampen zijn op de volgende wijze in de
lichtunit geplaatst:
A richtingaanwijzers
B buitenverlichting/dimlicht (duplolamp)
C grootlicht
170
fig. 19
fig. 20
Voor het vervangen van de gloeilamp van
het grootlicht, moet u de dop A-fig. 20
verwijderen.
Voor het vervangen van de gloeilamp van
het dimlicht en de buitenverlichting, moet
u de dop B-fig. 20 verwijderen.
Voor het vervangen van de gloeilamp van
de richtingaanwijzers, moet u de lamp-
houder C-fig. 20 verwijderen.
Monteer de deksels nadat de lampen ver-
vangen zijn, en controleer of de deksels
goed vastzitten (geborgd).
F0N0079m
fig. 21
BUITENVERLICHTING fig. 21
Gloeilamp vervangen:
❒ verwijder het beschermdeksel B-fig. 20
door het linksom te draaien;
❒ trek de geklemde lamphouder A los,
verwijder de lamp B en vervang hem;
❒ plaats de geklemde lamphouder A;
❒ monteer het deksel B-fig. 20 door
F0N0080m
het rechtsom te draaien en controleer
of het goed vastzit (geborgd).
F0N0082m