MOTOR STARTEN
De auto is uitgerust met een elektronische
startblokkering: zie bij startproblemen de
paragraaf "Fiat CODE" in het hoofdstuk
"Dashboard en bediening".
Het verdient aanbeveling om
gedurende de eerste kilome-
ters niet de maximale presta-
ties van uw auto te eisen (bijv.
snel accelereren, langdurig rijden met
hoge toerentallen, krachtig remmen
enz.).
134
Laat de contactsleutel niet in
het contactslot zitten als de
motor stilstaat, zodat de accu
niet onnodig wordt ontladen.
ATTENTIE
Het is zeer gevaarlijk om de
motor in afgesloten ruimten
te laten draaien. De motor verbruikt
zuurstof en produceert koolmonoxi-
de en andere giftige stoffen.
ATTENTIE
Houd er rekening mee dat
de rem- en de stuurbekrach-
tiging niet werken zolang de motor
niet is aangeslagen, waardoor meer
kracht nodig is voor de bediening van
het rempedaal en het stuur.
MOTOR STARTEN
Ga als volgt te werk:
❒ trek de handrem aan;
❒ zet de versnellingspook in de vrijstand;
❒ draai de contactsleutel in stand MAR:
op het instrumentenpaneel gaan de
Y
controlelampjes
m
en
❒ wacht tot de lampjes
Y
doofd zijn. Hoe warmer de motor,
hoe sneller het lampje dooft;
❒ trap het koppelingspedaal geheel in,
zonder het gaspedaal in te trappen;
❒ draai de contactsleutel in stand AVV
direct nadat het lampje
m
is. Als u te lang wacht, zijn de voor-
gloeibougies weer afgekoeld. Laat de
sleutel los zodra de motor is aange-
slagen.
branden;
en
m
ge-
gedoofd