De Macintosh-computer gebruiken
U kunt beelden naar de computer kopiëren.
• De bijgeleverde software is niet geschikt voor
Macintosh-computers.
Aanbevolen computeromgeving
Een computer die op de camera wordt
aangesloten, moet aan de volgende
vereisten voldoen.
Aanbevolen computeromgeving voor
het kopiëren van beelden
Besturingssysteem
(voorgeïnstalleerd): Mac OS 9.1, 9.2 of
Mac OS X (v10.0 of hoger)
USB-aansluiting: Standaardonderdeel
Opmerkingen over het aansluiten van
de camera op een computer
• Een juiste werking kan niet worden
gegarandeerd voor alle bovenstaande
aanbevolen computeromgevingen.
• Als u twee of meer USB-apparaten tegelijkertijd
op één computer aansluit, is het mogelijk dat
sommige apparaten, waaronder de camera, niet
werken afhankelijk van het type USB-apparaten
dat u gebruikt.
• Een juiste werking kan niet worden
gegarandeerd bij gebruik van een USB-hub.
• Als u de camera aansluit via een USB-interface
die compatibel is met Hi-Speed USB (USB 2.0),
kunt u gebruikmaken van geavanceerde
gegevensoverdracht (snelle overdracht),
aangezien deze camera ook compatibel is met
Hi-Speed USB (USB 2.0).
• Er zijn drie functies voor een USB-verbinding
bij aansluiting op een computer: [Autom.]
(standaardinstelling), [Mass Storage] en [PTP].
In dit gedeelte worden [Autom.] en [Mass
Storage] als voorbeelden beschreven. Zie
pagina 67 voor meer informatie over [PTP].
• Na herstel van de computer vanuit de stand-by-
of slaapstand is het mogelijk dat de
communicatie tussen de camera en de computer
niet op hetzelfde moment wordt hersteld.
NL
84
Beelden kopiëren naar en
weergeven op een computer
1
Bereid de camera en Macintosh-
computer voor.
Voer dezelfde procedure uit als wordt
beschreven in "Fase 1: De camera en de
computer voorbereiden" op pagina 72.
2
Sluit de USB-kabel aan.
Voer dezelfde procedure uit als wordt
beschreven in "Fase 2: De camera en de
computer aansluiten" op pagina 73.
3
Kopieer beeldbestanden naar de
Macintosh-computer.
1Dubbelklik op het nieuwe pictogram
[DCIM]
de map met de beelden die u
t
wilt kopiëren.
2Sleep de beeldbestanden naar het
pictogram van de vaste schijf en zet
deze daar neer.
De beeldbestanden worden naar de
vaste schijf gekopieerd.
• Zie pagina 77 voor meer informatie over de
opslaglocatie van de beeldbestanden en de
bestandsnamen.
4
Geef beelden weer op de
computer.
Dubbelklik op het pictogram van de
vaste schijf
het gewenste
t
beeldbestand in de map met de
gekopieerde bestanden om dat
beeldbestand te openen.
t