In bedrijf stellen
6.3
Montagevoorschrift aansluiting turbine op de tractorhydraulica
Fronttank FRU/FPU BAH0084.1 06.16
De stuwdruk in de lekolieaansluiting mag niet meer zijn dan 5 bar.
Volg daarom de montagevoorschriften bij het aansluiten van de
hydraulische turbineaansluiting op.
Sluit de hydraulische koppeling van de drukleiding (zie ook
hoofdstuk 7.2.1.1, pagina 63) aan op een enkel- of
dubbelwerkende tractorregeleenheid met voorrang.
Sluit de grote hydraulische koppeling van de retourleiding (zie
ook hoofdstuk 7.2.1.1, pagina 63) alleen aan op een drukloze
tractoraansluiting met directe toegang tot het reservoir met
hydraulische olie. Sluit de retourleiding niet aan op een
tractorregeleenheid zodat de stuwdruk van 10 bar niet wordt
overschreden.
ED xx00-2FC: in combinatie met een hydraulischeaandrijving
van het zaaiaggregaat moet de turbine retour van de fronttank in
de zaaiaggregaataandrijving worden geleid. Deze is niet
drukloos. In dit geval is een extra lekolieaansluiting aanwezig
(zie ook hoofdstuk 7.2.1.1, pagina 63).
Om de tractorretourleiding achteraf aan te sluiten, gebruikt u
uitsluitend pijpen DN 16, bijv. Ø 20 x 2,0 mm met korte
retourleiding naar het reservoir met hydraulische olie.
Voor het gebruiken van de hydraulische functies moet de capaciteit
van de hydraulische pomp van de tractor ten minste 80 l/min bij
150 bar bedragen.
De hydraulische olie mag niet te warm worden.
Grote oliestromen in verbinding met kleine olietanks leiden tot snelle
opwarming van de hydrauliekolie. De inhoud van het oliereservoir
van de tractor dient minimaal twee keer zo groot te zijn als de
gepompte hoeveelheid olie. Bij te sterke opwarming van de
hydrauliekolie moet bij de dealer een oliekoeler worden ingebouwd.
53