De
stroomspanningsregelaar
is
door
de
fabriek
op de
ju
iste waarde
a{ge-
steld en verzegeld.
lndien de
regelaar
de{ect
is
moet deze vervangen
wor-
den.
De
startmotorcontrole
komt
geheel
overeen
met
die
van
de
dynamo,
Koplampen
Teneinde
de
lichtbundel
de
gewenste
richting
te
geven, kan
de
koplamp-
ref
lector
versteld
worden.
Nadat door
het
losdraaien
van
de
schroef aan
de
onderzijde
de
sierrand
is
afgenomen,
worden
drie
stelschroeven
zichtbaar,
waa rva
n de
onderste
twee
(1
)
(af
b.
26)
dienen
voor
het
verstellen
van
de
bundel
in
het
horizontale vlak.
Begin
het
instellen steeds
met
deze
twee
sch
roeven.
De
derde
sch
roef (2)
d
ient
voor het
instellen
van
de
hoogte
van
de
bundel.
Plaats
de
wagen
op
5
meter
afstand
van een
muur
o{
scherm.
Ontsteek
het grote licht en stel
de
lichtbundels
evenwijd
ig
met
de
lengte-as
van
de
wagen
met
behulp
van
de
onderste
stelschroeven
(1)
Schakel
nu
het
dimlicht
in. De
bovenzijde
van
het
lichtvlak moet horizontaal
zijn en
bij
belaste
wagen
5 cffi, bij
onbelaste
wagen
8,5 cm
onder
hart-koplamp-
hoogte
I
iggen. De
instel
I
ing
gesch
iedt
met
behulp
van
schroe{
(2).
Lampen
met
asymmetrische
dimbundel
stelt
men
af
als
volgt:
1.
Plaats
de
wagen
op
5
meter
af-
stand
van
een
muur
of
scherm.
2,
Schakel
het dimlicht
in
en
scherm
één van
beide
koplampen
af.
3. Stel de
dimbundel
met
behulp
van
de
schroeven
nu
zodanig
in
dat
de
bovenzijde
van het
linker
gedeelte
van
de
lichtvlek
hori-
zontaal
is en bij
belaste
wagen
5
cm,
bij
onbelaste wagen
8,5
cm
onder
hart-koplamphoogte
ligt,
Afb.
26.
Alstelling
koplamp
De
knik van
het
rechter
gedeelte
moet
beginnen
op
het
punt
dat
correspondeert
met
de
vertica
le
hartliln van
de
koplamp,
Nadat
de
ju
iste
instelling
is
verkre-
g۔,
moet men
de
d
rie
sch
roeven
één voor één
een slag
aandraa ien,
tot
dat ze
vast
zitten.
De
re{lector moet voorzichtig
behan-
deld
worden, zodat
er
geen
vinger-
af d
ru
kken
op
komen
.
Mocht
d
it
desondan
ks
toch
nog
ge-
beu
ren,
dan
ku
nnen deze
worden
verwijderd met een
zachte
doek.
Ge-
bru
ik
nooit een
poetsmiddel.
De
electrische
hoorn
De
electrische
ho,orn
is
van
{abrieks-
wege
zodanig afgesteld,
dat
de
beste
capaciteit
en
de
langste
gebruiksduur
verkregen
wordt.
Hij
vereist
geen
enkele
vorm van
onderhoud
of
na-
stelling
gedurende
een
zeer
lange
periode.
Indien
de
hoorn
niet,
o{
onregelmatig
werkt,
behoeft
het
ap-
paraat zelÍ
niet
defect
te
zi1n.
Con-
troleer
eerst
o{
de
oorzaak
elders
te
vinden is, zoals
een
los contact,
een
gebroken
draadverbinding
of
een
ontladen
accu,
41