D1
D2
D3
Verticale opstelling
Afmetingen bevestigingsflens:
D1 * D2 * D3 * L *
Pomptype
MTR 1s, 1, 2,
3, 4, 5, 8
140 160 180 100
versie A
MTR 1s, 1, 2,
3, 4, 5, 8
140 160 180 100
versie I, N
MTR 10, 15,
200 225 250 125
20
MTR 32
190 220 250 150 DN 65
MTR 45, 64
240 265 290 165 DN 80
*
De getallen zijn in millimeters.
4 x X
C
X *
C
Rp 1
1/4
∅7,5
G 1 1/4
Rp 1
∅9
1/4
G 1 1/4
Rp 2
∅9
G 2
∅12
∅12
5.1.1 Zuigcondities
De onderkant van de pompzeef moet zich ten minste
25 mm boven de bodem van de tank bevinden.
De pompen zijn ontworpen om vol vermogen te
leveren tot een niveau van A mm boven de onderkant
van de zeef.
Bij een vloeistofniveau tussen A en B mm boven de
onderkant van de zeef beschermt de ingebouwde
vulschroef de pomp tegen drooglopen.
MTR 32, 45 en 64 pompen hebben geen priming
schroef.
Pomptype
MTR 1s, 1, 2, 3, 4, 5, 8
MTR 10, 15, 20
MTR 32, 45, 64
De afstand tussen de flens en het vloeistofniveau
moet minimaal 25 mm bedragen.
De afstand tussen de pomp en de tankbodem moet
minimaal 25 mm bedragen.
MTR 1s, 1, 2, 3, 4, 5, 8
A
B
[mm]
[mm]
41
28
50
25
70
-
25 mm
A
B
25 mm
317