Gebruik de pijltoetsen om het kalibratiepunt naar ijs en water in te stellen, gemeten
door de referentiethermometer.
Wanneer de waarde stabiel is en binnen het bereik van het geselecteerde kalibratie-
punt wordt CFM weergegeven. Druk CFM om te bevestigen.
Het tweede verwachte kalibratiepunt wordt weergegeven.
Dompel de temperatuurelektrode in het tweede vat zo dicht mogelijk bij de referen-
tiethermometer. Wacht een paar seconden om de elektrode te stabiliseren.
Gebruik de pijltoetsen om het kalibratiepunt naar ijs en water in te stellen, gemeten
door de referentiethermometer.
40