4.
Draai
de
bout
nu
zover terug,
dat
het
wiel
5.
Herhaal deze afstelling
bij
het
ander
wiel.
juist
vrij
kan
draaien.
Achterwielrem.men
î.
Plaats
stopblokken tegen
de
voorwielen en zet
de
handrenr vrij.
2.
Crick de
achteras
op
onder een veerstoel. Daarna
handelen
als
genoemd
in
de
punten
3
t/m
5
onder
,,voorwielremmen".
Drukregelaar, olie-afscheider
en
bandenvulapparaat
Aan
de
rechterzijde
van het
motorblok bevindt
zich
in
het
luchtdruksysteem
een
gecombineerde drukregelaar, olie-afscheider
en
bandenvurlapparaat
(4 en 2
in
afb. 34 en afb.
35).
De
drukregeling
en de
olie-afscheiding
geschieden
automatisch.
Door
het
afschroeven
van
de
aan
dit
apparaat
aanwezige
vleugelmoer
kan
op de
plaats
van
deze vleugelmoer een luchtslang met schroefwartel worden
aangesloten
om
bijvoorbeeld
de
banden
te
kunnen
oppompen.
Wanneer
er
lucht
wordt
afgenomen,
dan moet
de
motor draaien. Indien
de
druk
in de ketel
maximaal
is, dus
7,35 kg/cmz,
dan
kan
er geen
lucht
worden
afgenornen,
doordat de drukregelaar dan afblaast en daarbij het
bandenvulapparaat
kort
sluit.
De druk
in
de
ketels
dient dan iets
lager
te
zijn
dan
de druk
waarbij
de
druk-
regelaar afblaast.
Dit
kan worden verkregen
door het
rempedaal
een paar
keer
in
te
trappen.
Vorstbeveiliger
Ter
bescherming
van het
luchtdruksysteem
tegen
bevriezen
is
een vorstbeveiliger
aangebracht,
*òlke
zich onder
de
dynamo tegén de rechterzijde
van
het
motorblok
bevindt.
Aan
deze vorstbeveiliger bevindt zich
een
hefboom,
die
in
horizontale
stand gezet
de
vorstbeveiliger
buiten
werking
stelt en in
verticale stand
de
vorstbeveiliger
in
werking
stelt.
13e/
2-14
Afb.
3'1.
Vorstbeveiliger
33