li
li
[il
ffi
rui
ilti
lllii
fil
ffit
illl
iiill
illF
[h
nF
illl
;liil
tiiI
ihlf
16
ffi$
STARTEN
Alvorens
de
motor
te
starten controleer
eerst:
1.
Oliepeil
in
het
motorcarter met
behulp
van
de
oliepeilstok.
Het
oliepeil moet
altijd
worden
gecontroleerd, wanneer
de
motor
stilstaat.
Het
niveau moet
altijd
tussen
de
beide "merkstrepen
op de
peilstok liggen
en
mag
nooit
beneden
de
onderste streep
dalen.
\
/t)
13e/7-28
Afb.
17.
Oliepeilstok
Voor
de
controle moet
de
peilstok worden
afgeveegd
om
vergissingen
te
voorkomen.
Voor
het geval, dat
olie
moet
worden bijgevuld,
geven
wij
de volgende
raad:
Gebruik, indien
het ook
maar enigszins mogelijk
is, altijd olie van
hetzelfde
merk
en soort! De
meeste
olièn
bevatten
tegenwoordig
scheikundige stoffen
ter
verbetering
van de
smeereigenschappeh. Mengsèls
van
veróchitlende
oliesoorten en
oliemerken geven gewoonlijk niet die resultaten, welke verkregen
kunnen
worden
door
het
constante
gebruik
van
één goede kwaliteit
olie.
Kies
daarom
van het
begin
af
aan een motorolie
van
een gerenommeerd
merk,
welke
voldoet
aan
de door ons
gegeven
specificaties
en
blijf
daarbij.
13911-5
Afb.
18.
Olievuldop
'/l
I
//
/
-i