Inhoudsopgave
Advertenties
Vorengenoemde koudstàrtinrichtingen
worden
automatisch
buiten
werking
gesteld,
wanneér
de
motor loopt
of
wanneer men
het
gaspedaal
weer
op
laat
komen.
Mocht dus
de
motor weer
afslaan,
dan
moet
de koudstartinrichting weer
opnieuw
worden
uitgetrokken.
RIJDEN
Alvorens
weg
te
rijden
controleer
eerst:
1.
De
banden
of
deze
op
de juiste
spanning
zijn en
of
deze
eventueel ziin
beschad igd.
2.
De
verlichting, stoplichten, richtingaanwijzers
en
claxon.
3.
De
koppeling van een eventuele
aanhangwagen
of
oplegger.
4.
Dat
de
bestuurderszitplaats
in de
voor
de
betreffende bestuurder
goede
stand
staat.
5. Dat de
buitenspiegels,
gezien
vanaf
de
bestuurderszitplaats,
in de
juiste
stand
staan.
6.
Of de
zwarte
wijzers van
de
luchtdrukmeter minstens
5
kg/cm2 aangeven
en
de
zoemer
opgehouden
heeft
met
zoemen.
Waarschuwing:
Daar deze wagen
is uitgerust
met luchtdruk-mechanisch bediende remmen
kan
er,
wanneer
géen
of
onvoldoende
luchtdruk in de voorraadketels
aanwezig
ls,
met de voetrem volstrekt niet worden
geremd,
dus ook niet met
een vergrote
kracht
op
het
rempedaal.
Wel kan
met
de
handrem
worden geremd
daar
deze
direct
mechanisch
op
de
achterwielen werkt'
7
.
Of de
handrem
vrij
staat.
l,lu
vorengenoemde punten
te
hebben gecontroleerd
en de
motor draait,
kan
worden
weggereden.
Schakelen
Staat de
versnetlingshefboom
in de
neutrale stand,
dan bevindt
deze
zich
steeds
tussen
de 3e en 4e
versnelling
(zie
schakelschema
afb.
23).
23
113A
Afb.
23.
Schakelschema
19
Advertenties
Inhoudsopgave
