Y
lnrijden
Het
is bij het
laten inlopen
van de
motor
van het grootste
belang om
-
bij
welke
snelheid dan ook
-
deze
niet
zwaar
te
belasten,
met
andere w:oorden,
hét
werk
gemakkelijk en licht
te
laten doen. Schakel daarom
niet te vroeg
naar een
hogere
versnelling.en niet
te
laat
naar
een
lagere. Een
betrekkelijk
hoo!
toerental
is iang
niet
zo
sóhadelijk
als
overbelasting
bij
een
lager toerental. Het verdient
wel
aanbevgll_g_
het toerental te variéren.
AangeradeÀ
wordt
om
vooral
gedurende
de
eerste
î.500.km.de
Y?gen
niet
met
v9!le-
belasting
te
rijden, noch
é"n
aanhang-
yagqn te
gebruiken. Na
ongeveer 4.000
km kan
dé
motór ats
ingedraaid wordàn
bes'chouwd.
Bovenstaande
geldt niet
alleen
voor
de motor, doch evenzeer voor versnellingsbak,
achteras
en
remmen,
waarvoor
een
inloopperiode
van ca.4.000
krn-
zeer
bevorderlijk
is.
REMMEN
Tijdens
het rijden kan het
noodzakelijk
zijn
dat de
snelheid
van
de
wagen
plotseling
sterk
moet worden verminderd. Hlervoor
geeft de
voetrem,
welke
op
alle
wielen
werkt, het
meeste effect.
Wanneer
de
snelheid maar geleidelijk moet worden verminderd
of
slechts
even
moet
worden
bijg-eremd;
kan het
beste
worden gebruik
gemaakt van
de
uitlaatrem
(lndien
aanwezig-),
door het
intrappen
van
de
úitlaatreóknop
met
de
linkervoet.
Om
yool
plotseling snelheid verminderen
de
remwerking
te
vergroten
kan
ook
van
beide
remsystemen
tegelijk worden gebruik
gemaàkt
door
zowel met
de
linker- als
met
de rechtervoét respectieveli;k de
uitlàatremknop
en het remiedaal
te
bedienen.
Bij
beide
remwijzen
dient natuurlijk
pas
op het
laatste moment het ontkoppelings-
pedaal
te
worden .ingetrapt,
waarbij dan
de
uitlaatremknop
niet
meer
door
de
finkervoet kan
worden
bediend en dus
wordt
voorkomen dat
de motor
zou afslaan.
Voor
langdurige afdalingen
k'an
het
evenwel
bevorderlijk zijn
om
door
middel
van
terugschakelen
op de
motor
af
te
remmen.
Zorg
echter hiérbij dat
de
motor
niet
over
ziin
toeren wordt
gedraaid, hetgeen
kan
worden voorkómen
door met
de
uitlaatrem
bij te
remmen.
STOPPEN
9i
î
Nadat
de
wagen
tot
stilstand is
gebracht
neutrale stand zetten en
de motor
enkete
deze
in de
gelegenheid
te
stelfen
iets
stoppen moet men
de
stopmanette
naar
6.
De dak-ventilatieklep en
de
7.
De
portieren met sleutel
te
22
moet men
de
versnellingshefboom
in
de
minuten
stationair laten draaien, teneinde
af te
koelen. Om
de
motor
hierna
te
achter
zetten.
+
PARKEREN
Alvorens
de
cabine
wordt
verlaten
dienen:
1.
De
handrem
te
worden
aangetrokken;
2.
De
stopmanette naar achter
te
worden
gezet;
3. De sleutel van de
gecombineerde
contact-lichtschakelaar
te
worden
u
itgetrokken;
4.
De
rolhoes
te
worden
opgetrokken
;
5.
Bovendien, indien de wagen onbeheerd
wordt
achtergelaten en
de
stadslichten
niet
behoeven
.te
4,in ontstoken, verdient
het
aanbeirellng
om
de
sleutel
van
de electrische
hoofdschakelaar
los te
zetten
of
zelfs de sÉutel te
verwijder€rì;
I
.-i
;,I
:
Tl
l
I
,l
portierruiten
te zijn
gesloten;
worden
afgesloten.