Na de startopdracht wordt een autotransformator gebruikt om gereduceerde spanning aan de motor te
leveren. Na een vertraging wordt de autotransformator parallel geschakeld en is de motor op de
volledige spanning aangesloten door serieschakeling met gesloten overgang.
MODEL GPS: SOLID‐STATE‐STARTER
Voor dit model is geen motor met meerdere schakelingen nodig. Er zijn slechts 3 geleiders tussen de
controller en de motor nodig.
Na de startopdracht wordt een solid‐state‐starter gebruikt om een traploos opgevoerde spanning aan de
motor te leveren, totdat de motor het volledige toerental heeft bereikt. Op dat moment wordt een
overbruggingsschakelaar met volledige nominale paardenkracht geactiveerd, zodat de motor direct is
aangesloten op de volledige spanning en alle warmteverlies in de solid‐state‐starter wordt geëlimineerd.
Deze controller beschikt tevens over een stand voor softstop van de motor.
MODEL GPV: STARTMOTOR MET VERSNELLINGSWEERSTAND
Voor dit model is geen motor met meerdere schakelingen nodig. Er zijn slechts 3 geleiders tussen de
controller en de motor nodig.
Na de startopdracht wordt in elke fase een serie versnellingsweerstanden gebruikt om gereduceerde
spanning aan de motor te leveren. Na een vertraging worden de weerstanden parallel geschakeld en is
de motor op de volledige spanning aangesloten door serieschakeling met gesloten overgang.
MODEL GPW: STER‐DRIEHOEK AANLOPEN ZONDER ONDERBREKING
Voor dit model is een motor met meerdere schakelingen nodig, evenals 6 geleiders tussen de controller
en de motor.
Na een startcommando wordt de motor aangesloten op de lijn in de steraansluiting. Na een vertraging
wordt de motor opnieuw aangesloten op de lijn in de driehoekconfiguratie en wordt er volledige
spanning uitgeoefend op de motorspoelen om aan te lopen zonder onderbreking.
De stroombron 'ziet' geen open circuit tijdens de transitie van ster naar driehoek.
MODEL GPY: STER‐DRIEHOEK AANLOPEN MET ONDERBREKING
Voor dit soort starters is een motor met meerdere schakelingen nodig, evenals 6 geleiders tussen de
controller en de motor.
Na de startopdracht wordt de motor in sterschakeling op de netvoeding aangesloten. Na een vertraging
wordt de motor opnieuw in driehoekconfiguratie op de netvoeding aangesloten, zodat de
motorwikkelingen onder volledige spanning staan. Deze controller is van een type dat een open
overgang heeft. De netvoeding wordt tijdens de overgang van de startstand (driehoek) naar de lopende
stand (ster) onderbroken.
Start-/stopmethoden
De controllers zijn beschikbaar als combinatie automatisch / niet‐automatisch met voorziening voor handmatige
of automatische uitschakeling (automatische uitschakelingsoptie alleen mogelijk na automatische start).
STARTMETHODEN
AUTOMATISCHE START
De controller start automatisch wanneer de druksensor detecteert dat de druk onder de
inschakeldrempel daalt. De controller moet in automatische modus staan.
HANDMATIGE START
De motor kan worden gestart door het indrukken van de START‐drukknop, onafhankelijk van de
systeemdruk.
EXTERNE HANDMATIGE START
7