‐
Faseomkering bij wisselstroom**: Gaat af wanneer de fasenvolgorde op de nominale wisselstroombron niet
overeenstemt met de correcte waarde van de controller. Telkens als een service op de ViZiTouch is
bevestigd, synchroniseert de controller de correcte fasevolgorde met de volgorde die bij de nominale
stroombron is gedetecteerd.
‐
Faseverlies N1: Dit alarm gaat af als de eerste fase van de nominale stroombronaansluiting niet voldoet aan
de kwalificatiecriteria.
‐
Faseverlies N2: Gaat af als de tweede fase van de nominale stroombronaansluiting niet voldoet aan de
kwalificatiecriteria.
‐
Faseverlies N3: Gaat af als de derde fase van de nominale stroombronaansluiting niet voldoet aan de
kwalificatiecriteria.
‐
Verlies van vermogen: Gaat af wanneer volledig verlies van het nominale vermogen is gedetecteerd.
‐
Stroomsterkte bij vergrendeling van de rotor: Gaat af wanneer een vergrendelde rotor op het nominale
vermogen is gedetecteerd. Merk op dat zolang dit alarm niet vanuit de alarmpagina is gereset, het niet is
toegestaan de motor op nominaal vermogen te starten.
‐
Wisselstroomspanning voor vergrendeling van de rotor**: Gaat af wanneer een vergrendelde rotor op
wisselstroom is gedetecteerd. Merk op dat zolang dit alarm niet vanuit de alarmpagina is gereset, het niet is
toegestaan de motor op wisselstroom te starten.
‐
Motor start niet: Gaat af als er onderstroom van twee fasen wordt opgenomen terwijl de motor zou
moeten draaien. Voordat dit alarm wordt aangegeven, wordt een in de fabriek ingestelde vertraging van 20
seconden gebruikt om de motor voldoende tijd voor het starten te geven.
‐
Problemen met de omschakelaar**: Gaat af na detectie van een van de volgende onsamenhangende
omschakelaargegevens:
De eindschakelaars van zowel de wisselstroomstand als de nominale stand zijn geactiveerd. Er zijn geen
eindschakelaars voor de wisselstroomstand of nominale stand geactiveerd voor een in de fabriek
geprogrammeerde vertraging. De spanningsaflezing op de motorschakelaar stemt niet overeen met de
stand van het gemelde ingangsvermogen voor een in de fabriek geprogrammeerde vertraging.
‐
Onderhoud vereist: Gaat af wanneer een onderhoudsbeurt voor de controller is gepland. Dit gebeurt
wanneer de op de onderhoudspagina ingestelde datum is verstreken of als er nog nooit onderhoud aan de
controller is uitgevoerd.
‐
Onderstroom: Gaat af wanneer de stroom onder 30% van de volledige stroombelasting komt en de motor
gedurende 15 seconden heeft gedraaid.
‐
Te hoge stroom: Gaat wanneer de stroom boven 120% van de volledige stroombelasting komt.
‐
Onderspanning: Gaat af wanneer de nominale spanning daalt onder 80% van de nominale spanning.
‐
Te hoge spanning: Gaat af wanneer de nominale spanning stijgt boven 120% van de nominale spanning.
‐
Fase‐onbalans: Gaat af wanneer er tussen de aflezingen van de nominale stroomspanning een verschil van
meer dan 30% in nominale spanning aanwezig is.
24