‐
Io_expX‐inX alarm: Gaat af als de specifieke programmeerbare invoerwaarde voor de uitbreiding op de
specifieke uitbreidingskaart is ingeschakeld en wordt geactiveerd.
‐
Hoge motortemperatuur: Gaat af wanneer het optionele contact voor hoge motortemperatuur is
geactiveerd.
‐
Hoge motortrillingen: Gaat af wanneer het optionele contact voor hoge motortrillingen is geactiveerd.
‐
Lage omgevingstemperatuur: Gaat af wanneer de omgevingstemperatuur onder de in de fabriek ingestelde
waarde komt (5 °Celsius).
‐
Hoge omgevingstemperatuur: Gaat af wanneer de omgevingstemperatuur boven de in de fabriek
ingestelde waarde komt (40 °Celsius).
‐
Regelspanning niet gezond: Gaat af wanneer het 24 VAC ingangsvermogen naar de IO‐kaarten onder het
aanvaardbare functionele bereik komt.
‐
Storing in softstarter: Gaat af wanneer er een storing in een solid‐state‐starter optreedt (alleen bij GPS‐
modellen).
‐
Motorproblemen: Gaat af wanneer een alarm met betrekking tot de motor aanwezig is (te hoge
stroomsterkte, onderstroom, start niet of storing naar massa).
‐
Pompruimte‐alarm: Gaat af wanneer een alarm met betrekking tot de pompruimte aanwezig is (te hoge
spanning, onderspanning, fase‐onbalans).
‐
Debietmeter aan: Gaat af wanneer de invoerwaarde van de optionele debietmeter is geactiveerd.
‐
Communicatiefout met elektrische IO: Gaat af als de communicatie met de elektrische IO‐kaart gedurende
15 seconden niet tot stand kon worden gebracht. Dit alarm is cruciaal en activeert de bel. Als dit alarm
langer dan 1 minuut aanhoudt, wordt de controller opnieuw gestart in een poging het probleem op te
lossen.
‐
Communicatiefout met IO‐omschakelaar**: Gaat af als de communicatie met de IO‐kaart van de
omschakelaar gedurende 15 seconden niet tot stand kon worden gebracht. Dit alarm is cruciaal en activeert
de bel. Als dit alarm langer dan 1 minuut aanhoudt, wordt de controller opnieuw gestart in een poging het
probleem op te lossen.
‐
Communicatiefout IO‐uitbreiding: Gaat af als de communicatie met de IO‐kaartuitbreiding gedurende 15
seconden niet tot stand kon worden gebracht.
‐
Storing in communicatiesysteem: Gaat af wanneer de communicatietaak niet meer reageert. Deze
alarmstaat is kritiek en de controller wordt opnieuw gestart in een poging het probleem op te lossen.
‐
Storing in bestandssysteem: Gaat af wanneer er een fout in het bestandssysteem is gedetecteerd. Deze
alarmstaat is kritiek en de controller wordt opnieuw gestart in een poging het probleem op te lossen.
‐
Pompen op verzoek: Gaat af wanneer de druk daalt tot onder het startinstelpunt op een door automatische
druk aangedreven controller.
26