Voltage: Nominale spanning van de controller.
FLC: Volledige stroombelasting van de motor.
LRC: Stroombelasting bij vergrendeling van de rotor in de motor. Als deze waarde niet wordt gespecificeerd, wordt
deze automatisch ingesteld op zes keer de waarde van FLC.
Phase: Aantal fasen van het ingangsvermogen.
Frequency: Frequentie van het ingangsvermogen.
Transition Timer: Om in te stellen hoe lang een motor in de bedradingsconfiguratie voor tijdelijk starten blijft.
Wanneer de timer is geëindigd, wordt de motor in een driehoek bedraad.
Starter: Configuratie van de motorstarter. Deze waarde is alleen‐lezen.
Serial: Serienummer van de controller. Deze waarde is alleen‐lezen.
Model: Modelnummer van de controller. Deze waarde is alleen‐lezen.
Program: Programmaversie van de ViZiTouch. Deze waarde is alleen‐lezen.
Phase Loss: Stelt de waarde in op een percentage van de nominale spanning. Als de spanningsaflezing van een fase
lager is, wordt het/de bijbehorende alarm/waarschuwing geactiveerd.
Phase Unbalanced: Stelt de waarde in op een percentage van de nominale spanning. Als het verschil tussen de
spanningsaflezingen van twee fasen hoger is dan dit interspatiepercentage, wordt het alarm / de waarschuwing
geactiveerd.
Overvoltage: Stelt de waarde in op een percentage van de nominale spanning. Als de spanningsaflezing van een
fase hoger is, wordt het alarm / de waarschuwing geactiveerd.
Undervoltage: Stelt de waarde in op een percentage van de nominale spanning. Als de spanningsaflezing van een
fase lager is, wordt het alarm / de waarschuwing geactiveerd.
Fail to Start: Stelt de waarde van de volledige stroombelasting van de motor (FLA) en de bijbehorende vertraging in
als percentage. Als de motor zou moeten draaien en de stroomaflezing lager is dan dit percentage van de FLA,
wordt het alarm / de waarschuwing aan het einde van de geprogrammeerde vertraging in seconden geactiveerd.
Ground Fault: Configureert de waarde en bijbehorende vertraging in ampère. Als de stroomaflezing van de storing
naar massa hoger is dan deze waarde, wordt het alarm / de waarschuwing aan het einde van de geprogrammeerde
timer geactiveerd.
Overcurrent: Stelt de waarde van de volledige stroombelasting van de motor (FLA) en de bijbehorende vertraging in
als percentage. Als de gemiddelde stroomaflezing hoger is dan dit percentage van de FLA, wordt het alarm / de
waarschuwing geactiveerd.
Undercurrent: Stelt de waarde van de volledige stroombelasting van de motor (FLA) en de bijbehorende vertraging
in als percentage. Als de gemiddelde stroomaflezing lager is dan dit percentage van de FLA en de motor draait,
wordt het alarm / de waarschuwing geactiveerd.
38