De schakelaar van de controller moet in de stand "Off" staan om de deur van de behuizing te kunnen openen. Tornatech kan niet aansprakelijk worden gesteld voor verkeerde toepassing of onjuiste instal- latie van haar producten.
Pagina 4
Waarschuwing: Dit product kan leiden tot blootstelling aan chemische stoffen, waaronder lood en lood- verbindingen, waarvan de staat Californië weet dat ze kanker en aangeboren afwijkingen of vruchtbaarheidsproblemen veroorzaken. Ga voor meer informatie naar: www.P65Warnings.ca.gov V2024.02...
INLEIDING Tornatech Jockey Pump Controllers zijn bedoeld voor gebruik met brandbluspompsystemen. Ze worden gebruikt voor drukbehoud in brandbluspompinstallaties om te voorkomen dat de hoofdbrandbluspomp onnodig wordt ingeschakeld. Ze zijn opgenomen in de lijst van Underwriters' Laboratories, Inc. conform UL508A, de norm voor indu- striële controllers. Ze zijn gebouwd om te voldoen aan de vereisten van de goedkeurende instanties, NEMA en de laatste editie van de NFPA 70 National Electrical Code, of deze zelfs te overtreffen. Ze voldoen ook aan de vereisten van de Richtlijn Elektromagnetische Compatibiliteit (EMC) 2014/30/EU, de Laagspanningsrichtlijn (LVD) 2014/35/EU, de voorschriften voor Elektromagnetische Compatibiliteit (2016 nr. 1091) en de (veiligheids-)voorschriften voor Elektrische apparatuur (2016 nr. 1101). 1091) and The Electrical Equipment (Safety) Regulations (2016 No. 1101). Deze instructies zijn bedoeld om u te helpen bij de installatie en bediening van deze controllers. Lees de instructies grondig door voordat u de controller aansluit of gebruikt. Als er onbeantwoorde vragen zijn, neem dan contact op met de lokale Tornatech vertegenwoordiger of de serviceafdeling van de fabriek. TECHNISCHE GEGEVENS Beoordeling Waarde Nominale bedrijfsstroom Ie Volgens de motor (pk/kW) Nominale isolatiespanning Ui 690, 600 (IEC) Nominaal bedrijfsvoltage Ue Volgens het ratinglabel van de controller Nominale impuls weerstandsspanning Uimp 6000 V Nominale operationele frequentie 50/60 Hz Standaard omgevingstemperatuur 4 °C tot 40 °C Hoogte ≤ 2000 m Relatieve vochtigheid 5% tot 80% Vervuilingsgraad Kortsluitstroomclassificatie Icc (SCCR) (A) Volgens het ratinglabel van de controller Nominale piekweerstandsstroom Ipk Volgens IEC 61439-1:2020 tabel 7 Standaard beschermingsgraad NEMA Type 2...
INSTALLATIE OPSLAG Als de controller niet onmiddellijk geïnstalleerd en onder spanning gezet wordt, raadt Tornatech aan om de instructies in hoofdstuk 3 van NEMA ICS 15 te volgen. SEISMISCH Jockey Pump Controllers zijn optioneel goedgekeurd voor seismisch gebruik en zijn getest in over- eenstemming met de normen ICC-ES AC156, IBC 2015 en CBC 2013. Correcte installatie, verankering en montage zijn vereist voor de validatie van dit conformiteitsrapport. Raadpleeg deze handleiding en teke- ningen om de vereisten voor seismische montage en de locatie van het zwaartepunt te bepalen (neem zo nodig contact op met de fabriek). De fabrikant van de apparatuur is niet verantwoordelijk voor de spe- cificatie en prestaties van verankeringssystemen. De hoofdconstructeur van het project is ver- antwoordelijk voor de gegevens van de verankering. De aannemer die apparatuur installeert, is verantwoordelijk voor het voldoen aan de vereisten die zijn gespecificeerd door de hoofdconstructeur. Als gedetailleerde seismische installatieberekeningen vereist zijn, neem dan voor de uitvoering van dit werk contact op met de fabrikant. MILIEU Jockey Pump Controllers zijn bedoeld voor installatie op locaties met een omgevingstemperatuur tussen 4 °C en 40 °C en een relatieve vochtigheid tussen 5% en 80%. Optioneel heeft de controller een ver- lengd temperatuurbereik tot 55 °C en vanaf -5 °C, op voorwaarde dat de controller en de druk- waterleidingen worden verwarmd om te voorkomen dat het water bevriest en de elektronica en het leidingsysteem beschadigd raken. Ze zijn bedoeld voor vervuilingsgraad 3 en dienen te worden geïnstalleerd op een hoogte tot maximaal 2000 meter. Raadpleeg de fabriek voor afwijkende installatieomstandigheden. ELEKTROMAGNETISCHE COMPATIBILITEIT (EMC) Jockey Pump De controllers zijn getest voor de strengste voorwaarden voor emissies (omgeving B) en immuniteit (omgeving A), zodat de controllers in beide omgevingen kunnen worden geïnstalleerd. Alle besturingsvarianten hebben dezelfde elektronica en voldoen aan deze criteria zonder dat er extra maat- regelen nodig zijn. HANTERING Het gewicht van elke Jockey Pump controller staat vermeld op het verpakkingslabel. Lichte controllers vereisen geen speciale instructies voor hantering, terwijl zware controllers zijn uitgerust met hef- middelen en moeten worden gehanteerd volgens de richtlijnen in Tornatech document PN12162021, Vereisten voor veilige hantering van grote behuizing. LOCATIE Raadpleeg de betreffende werktekeningen om de montageplaats van de controller te bepa- len.
De controller moet zich zo dicht mogelijk bij de motor bevinden en in het zicht van de motor. De con- troller moet zo worden geplaatst of beschermd dat deze niet kan worden beschadigd door water dat uit de pomp of pompaansluitingen ontsnapt. Stroomvoerende delen van de controller mogen zich niet min- der dan 305 mm boven de vloer bevinden. Werkafstanden om de controller moeten voldoen aan artikel 110 van de National Electrical Code (NFPA 70), artikel 26.302 van de Canadian Electrical Code (C22.1), of andere toepasselijke plaatselijke voor- schriften. De standaardbehuizing van de controller heeft een NEMA Type 2-beschermingsgraad. Het is de ver- antwoordelijkheid van de installateur om ervoor te zorgen dat de standaardbehuizing voldoet aan de omgevingscondities of dat een behuizing met een geschikte classificatie is geleverd. Controllers moeten in een gebouw worden geïnstalleerd en zijn niet ontwikkeld voor buitengebruik. De verfkleur kan ver- anderen als de controller lange tijd wordt blootgesteld aan ultraviolette straling. MONTAGE WANDMONTAGE Raadpleeg de maattekening van de controller voor de benodigde montagematen. De controller wordt aan de muur bevestigd met minstens vier (4) muurankers, 2 ankers voor de boven- ste montagebeugels en 2 ankers voor de onderste montagebeugels. Voor eenvoudige montage hebben de beugels dezelfde middellijn. Voor een goede luchtcirculatie rondom de apparatuur is een vrije ruimte nodig van minstens 152 mm om de controller. 1. Neem deze maat over op de muur met behulp van de maatafdruk of door de afstand tussen de middellijnen van de onderste beugelsleuven te meten. Opmerking: De onderrand van de behui- zing moet zich minimaal 305 mm boven de vloer bevinden voor het geval dat de pompkamer onder water komt te staan. 2. Boor en bevestig ankers in de muur voor de onderste montagebeugels. 3. Markeer de locatie van de gaten in de bovenste montagebeugels op de muur. 4. Boor en bevestig ankers in de muur voor de bovenste montagebeugels. 5. Installeer bouten en sluitringen in de onderste ankers. 6. ...
Pump controller tegen metaalpuin of boorspanen. Nalaten hiervan kan leiden tot letsel bij personeel, schade aan de controller en vervallen van de garantie. Voorafgaand het maken van veldverbindingen 1. Open de deur van de behuizing en controleer de interne componenten en bedrading op tekenen van gerafelde of losse draden of andere zichtbare schade. 2. Ga na of de controllerinformatie overeenkomt met wat vereist is voor het project: 1. Tornatech catalogusnummer 3. De projectinstallateur dient alle benodigde bedrading te leveren voor veldaansluitingen conform de National Electrical Code, de plaatselijke elektrische code en andere bevoegde instanties. 4. Raadpleeg de juiste tekening met veldaansluitingen voor bedradingsinformatie. PROCEDURE Alle veldaansluitingen, alarmfuncties op afstand en stroomdraden worden de kast binnengebracht via de bovenste of onderste doorvoeropeningen, zoals aangegeven op de maattekening.
Pagina 9
7. Vergelijk voltage, fase en frequentie van de netstroom met het gegevensplaatje van de controller op de deur van de behuizing voordat u de controller aansluit. 8. Sluit de netstroom aan. 9. Controleer of alle aansluitingen correct zijn aangesloten (volgens het aansluitschema) en goed vastzitten. 10. Sluit de deur van de behuizing. V2024.02...
BEDIENINGSINTERFACE 1. LCD-scherm 2. Keuzeschakelaar Hand-Off-Auto 3. Menunavigatieknoppen. 1. Omlaag / waarde verlagen 2. Configuratie invoeren/ Enter 3. Omhoog / waarde verhogen 4. Geïntegreerde alarmzoemer DE CONTROLLER CONFIGUREREN Druk op de knop Configuratie invoeren om de configuratie in te voeren. Gebruik de knoppen omhoog en omlaag om de waarde te selecteren die bewerkt moet worden en druk dan op Enter. Gebruik de knop voor het verhogen of verlagen van de waarde om de waarde te bewerken. Door deze knoppen ingedrukt te houden, verandert de waarde met een hogere snelheid. Als de waarde goed is, druk dan op de knop Enter. Bewerkte items worden niet direct toegepast op de controller en worden op het scherm gemarkeerd met een sterretje. Als de nieuwe waarden goed zijn, verlaat dan het menu door de eerste menuregel te V2024.02...
selecteren en op Enter te drukken. Er verschijnt een bevestigingspop-up met de vraag om de nieuwe waarden toe te passen op de controller, selecteer "ja" en druk op Enter. De wijzigingen kunnen onge- daan worden gemaakt door "nee" te selecteren. METHODEN VOOR STARTEN/STOPPEN AUTOMATISCHE MODUS Als de keuzeschakelaar op automatisch staat, start de controller automatisch als de druksensor een lage druk detecteert (onder de inschakeldrempel). De motor wordt automatisch gestopt na het herstel van de druk (boven de uitschakeldrempel), na een programmeerbare timer voor de runperiode. HANDMATIGE MODUS Als de keuzeknop op handmatig staat, laat de controller de motor continu draaien. UIT-MODUS Als de modusselector op Off staat, kan de motor niet worden gestart en wordt hij gestopt als hij eerder draaide. SLAG DRAAIEN VOOR ROTATIE Door achtereenvolgens de handmatige modus en de uit-modus op de controller toe te passen, kan de motor een slag worden laten gedraaid en de rotatie worden gecontroleerd. Als de rotatie onjuist is, scha- kel dan de stroom uit met de op de deur gemonteerde ontkoppeling. Verwissel twee bestaande motor- kabeldraden die op de motorcontactor in de controller zitten V2024.02...
INBEDRIJFSTELLING 1. Controleer de instelling van de motoroverbelasting en pas deze zo nodig aan. 2. Controleer bij draaistroommotoren of de motor draait door de motor een slag te geven. In geval van onjuiste rotatie schakelt u de controller uit en verwisselt u twee draden aan de lastzijde van de contactor. 3. Ga naar het configuratiemenu en voer de juiste waarden in voor 1. drukeenheid, zo nodig in het submenu Geavanceerd; 2. uitschakelen 3. inschakelen; 4. timer aan; 5. timer uit. 4. Sluit het configuratiemenu af en sla de wijzigingen op. 5. Zet de keuzeknop Hand-Off-Auto op auto. De waarde voor uitschakelen moet minstens 10 PSI meer zijn dan voor inschakelen en moet eerst worden aangepast. V2024.02...
ONDERHOUD Voor Tornatech controllers geldt een beperkte garantie en een levensduur van 10 jaar of tot uitputting van de voorraad, op voorwaarde dat de controller correct wordt geïnstalleerd, in bedrijf gesteld, gebruikt en onderhouden volgens dit document en alle toepasselijke onderhoudsnormen. De juiste werking van de controller moet minstens één keer per maandworden bevestigd door het vol- gende uit te voeren: 1. Controleer met het systeem op nominale druk of de drukwaarde binnen het tolerantiebereik ligt. 2. Voer een automatische startsequentie uit op zowel de VFD als de bypass door een drukdaling te creëren en controleer of: 1. De motor start als de druk onder de inschakeldrempel komt. 2. Er geen alarmen zijn. 3. Er geen sprake is van hinderlijk struikelen. 4. De motor goed start en binnen de verwachte tijd kan accelereren. 5. De motor in de juiste richting draait. 6. De pomp de druk kan verhogen tot boven uitschakeldruk. 7. De motor stopt als de druk b oven uitschakeldruk is. Naast het bovenstaande moet minstens één keer per jaar preventief onderhoud plaatsvinden: 1. Zet de controller uit. 2. Voer een visuele inspectie uit van de buitenkant van de controller. 3. Open de behuizing en inspecteer de binnenkant van de controller visueel. 4. Ga na of zich stof ophoopt in de controller. 5. Maak de ventilatoren en luchtuitlaatfilters schoon van opgehoopt stof. 6. Controleer de spanning van elke dode kabel.