Op deze pagina configureert u zowel de programmeerbare ingangen als de uitgangen die op de IO‐uitbreidingskaart
beschikbaar zijn. De twee knoppen helemaal links wisselen tussen het ingangs‐ en uitgangsdeel van de pagina. Daar
net naast worden twee vierkante knoppen met het label '+' en '‐' gescheiden door een getal waarmee de werkelijke
geselecteerde ingang/uitgang wordt aangeduid. Met behulp van de knoppen '+ / ‐' kunt u hier gemakkelijk tussen
navigeren.
Uitgang:
De configuratie wordt uitgevoerd door het indrukken van het vierkant naast een van de benodigde signalen. Het
vierkant wisselt tussen het symbool BLANK (geen), NO (normaal open) en NC (normaal dicht). U kunt de gewenste
configuratie hiermee kiezen. Boven alle beschikbare uitgangssignalen is het mogelijk om de ingangen van de
uitbreidingskaart op dezelfde manier en in elke gewenste combinatie aan de geselecteerde uitgang te koppelen. De
definitieve staat van het uitgangssignaal is een logische 'OR'‐combinatie van alle geselecteerde signalen.
Invoer:
De ingangspagina bestaat uit drie elementen: het digitale tekstveld, het alarmbelsymbool en het alarmsymbool. Elk
hiervan kan worden in‐ of uitgeschakeld. De eerste stap is op het vierkant naast het tekstveld te drukken om het
beheer van het ingangssignaal te activeren. Druk vervolgens op het tekstveld om het toetsenbord weer te geven,
zodat u gemakkelijk een aangepaste digitale tekstaanduiding kunt schrijven. Er zijn maximaal 20 tekens toegestaan.
Zie de helppagina over het toetsenbord voor meer informatie. Als het alarmbelsymbool is ingeschakeld, activeert
het ingangssignaal de alarmbel. Als het alarmsymbool is ingeschakeld, wordt het ingangssignaal behandeld als
alarm. Anders als waarschuwing. Net als op de uitgangspagina zorgen de knoppen '+ / ‐' voor gemakkelijke navigatie
door alle beschikbare ingangen op de uitbreidingskaart.
35