Regeling voor weersafhankelijke werking
21°C
14°C
Keteltemperatuur
Verwarming
De regeling bepaalt een gewenste ketel-
watertemperatuur in functie van de bui-
tentemperatuur of de kamertemperatuur
(bij aansluiting van een kamertempera-
tuurgestuurde afstandsbediening) en
van de steilheid en het niveau van de
stooklijn.
De bepaalde gewenste ketelwatertem-
peratuur wordt naar het branderbestu-
ringsapparaat gestuurd. Het branderbe-
sturingsapparaat bepaalt uit de
gewenste en werkelijke ketelwatertem-
peratuur de modulatiegraad en stuurt
overeenkomstig de brander aan.
Warmwaterbereiding
Als de boilertemperatuur 2,5 K lager is
dan de gewenste boilertemperatuur,
worden brander en circulatiepomp voor
de boilerverwarming ingeschakeld.
VC1
48°C
De ketelwatertemperatuur wordt door de
elektronische thermostaat in het bran-
derbesturingsapparaat begrensd.
De gewenste keteltemperatuur ligt bij
levering 20 K boven de gewenste tap-
watertemperatuur (instelbaar via
codeeradres "60"). Als de werkelijke boi-
lertemperatuur 2,5 K groter wordt dan de
gewenste boilertemperatuur, wordt de
brander uitgeschakeld en de naloop van
de circulatiepomp geactiveerd.
Beschrijving van de werking
149