Aanvullende info over de stappen
Membraanexpansievat en installatiedruk controleren
Opmerking
Controle uitvoeren bij koude installatie.
1. Installatie zo ver leegmaken of kap-
ventiel op membraanexpansievat
sluiten en druk verlagen tot manome-
ter "0" aangeeft.
2. Als de voordruk van het membraa-
nexpansievat lager is dan de stati-
sche druk van de installatie, stikstof
bijvullen tot de voordruk 0,1 tot 0,2
bar hoger is.
Gasvoerende onderdelen bij bedrijfsdruk controleren op lek-
kage
Gevaar
Vrijkomend gas leidt tot explosie-
gevaar.
Gasvoerende onderdelen op
gaslekkage controleren.
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud
(vervolg)
7. Toevoerslang D opnieuw monte-
ren.
Opmerking
Toevoerslang niet verdraaien bij het
monteren. Afvoerslang zonder boch-
ten en met constant verloop aanleg-
gen.
8. Kap C van onderen af opsteken.
3. Water bijvullen tot bij afgekoelde
installatie de druk 0,1 tot 0,2 bar
hoger is dan de voordruk van het
membraanexpansievat.
Toegelaten werkdruk: 4 bar
Opmerking
Voor de dichtheidscontrole uitsluitend
geschikte en toegestane lekzoekmidde-
len (EN 14291) en apparatuur gebrui-
ken. Lekzoekmiddelen die ongeschikte
stoffen bevatten (bijv. nitriet en sulfide),
kunnen leiden tot materiaalschade.
Achtergebleven lekzoekmiddelen na de
controle verwijderen.
47