Beschrijving van de werking
Regeling voor verhoogde werking
s
Verwarming
Bij vraag van de kamerthermostaat
wordt in het werkingsprogramma Ver-
warmen en warmwater "G" de
gewenste ketelwatertemperatuur aan-
gehouden.
Als er geen warmteaanvraag is, wordt de
ketelwatertemperatuur op de opgege-
ven vorstbeschermingstemperatuur
gehouden.
Warmwaterbereiding
Als de boilertemperatuur 2,5 K lager is
dan de gewenste boilertemperatuur,
worden brander en circulatiepomp voor
de boilerverwarming ingeschakeld.
148
°C
4 8
A
De ketelwatertemperatuur wordt door de
elektronische thermostaat in het bran-
derbesturingsapparaat begrensd.
Instelbereik van de aanvoertempera-
tuur: 20 tot 74 °C.
De gewenste keteltemperatuur ligt bij
levering 20 K boven de gewenste tap-
watertemperatuur (instelbaar via
codeeradres "60"). Als de werkelijke boi-
lertemperatuur 2,5 K groter wordt dan de
gewenste boilertemperatuur, wordt de
brander uitgeschakeld en de naloop van
de circulatiepomp geactiveerd.