5.
Markeer de gewenste modus met behulp van de
De optimale diafragmawaarde wordt automatisch ingesteld overeenkomstig de
helderheid van het onderwerp.
P
Gebruik de voorste regelaar of de achterste regelaar om de belichtingscompensatie
aan te passen.
De weergave van de achtergrond wordt gewijzigd door de instelling van het diafragma.
A
Gebruik de voorste regelaar om de belichtingscompensatie aan te passen en de
achterste regelaar om het diafragma aan te passen.
De sluitertijd is van invloed op het uitzicht van het onderwerp. Gebruik de voorste
regelaar om de belichtingscompensatie aan te passen en de achterste regelaar om de
S
sluitertijd aan te passen.
De sluitertijd kan worden ingesteld op waarden tussen 1/24 sec. en 1/32000 sec.
Zowel het diafragma als de sluitertijd zijn vrij instelbaar.
Gebruik de voorste regelaar om de diafragmawaarde te selecteren en de achterste
regelaar om de sluitertijd te selecteren.
Kies uit sluitertijden van 1/24 - 32000 s. Waarden van ISO 200 - 12800 zijn
beschikbaar met de opties voor [
M
Het display geeft het verschil weer tussen de belichting die met het geselecteerde
diafragma en de geselecteerde sluitertijd wordt bereikt, en de optimale belichting
zoals door de camera wordt gemeten. Het display knippert als het verschil groter
wordt dan ±3 EV.
De gekozen optie voor
Het lage bereik van de sluitertijd verandert overeenkomstig de framesnelheid van de
B
filmopnamemodus.
6.
Druk op de knop MENU om de menu's te verlaten.
[
-modus] kan ook worden ingesteld vanuit het superbedieningspaneel.
n
B
superbedieningspaneel/LV-superbedieningspaneel' (P.95)
FG
ISO] handmatige gevoeligheidsbediening.
n
[
ISO-A Boven/Standaard] (P.177)
b
84
-knoppen en druk op de OK-knop.
wordt van kracht.
'Instellen met
g
Films opnemen