Onderwerpselectie
Als het onderwerp zich buiten het geconfigureerde AF-doelgebied beweegt of als er
meerdere onderwerpen worden gedetecteerd, kan het witte kader dat het onderwerp
aanduidt waarop wordt scherpgesteld, verdwijnen of overspringen naar een ander
onderwerp.
Het onderwerp waarop wordt scherpgesteld kan worden vergrendeld (gefixeerd)
door op de knop te drukken waaraan de functie
toegewezen in
wordt weergegeven en u drukt op de knop, vergrendelt de camera op dat onderwerp
om op scherp te stellen. Wanneer het witte kader voor scherpstellen niet wordt
weergegeven en u drukt op de knop, selecteert en vergrendelt de camera een
onderwerp dichtbij het AF-doel om op scherp te stellen.
Als er meerdere onderwerpen worden gedetecteerd, kunt u het onderwerp om op
scherp te stellen selecteren en vergrendelen door de voorste of achterste regelaar te
draaien terwijl u de knop indrukt.
Als er ogen worden gedetecteerd terwijl [
welk oog u wilt scherpstellen en vergrendelen door de voorste of achterste regelaar te
draaien terwijl u de knop indrukt.
Als het scherpstellen is vergrendeld op een onderwerp of oog, verschijnt het woord
'Lock' (Vergrendeld) op het scherm. Als het scherpstellen vergrendeld is, kunt u snel van
onderwerp of oog wisselen door de multifunctieknop te verplaatsen of op
drukken.
Om het scherpstellen op te heffen, drukt u nogmaals op de knop waaraan de functie
is toegewezen of drukt u op de knop OK. Als het vergrendelde onderwerp niet meer
gevolgd kan worden, wordt het scherpstellen ontgrendeld.
U kunt ook tikken om het onderwerp om op scherp te stellen te selecteren en het
scherpstellen te vergrendelen of ontgrendelen (P.55).
2.
Druk de ontspanknop half in om scherp te stellen.
U kunt ook scherpstellen door op de knop AF-ON te drukken (P.121).
Wanneer de camera scherpstelt op een onderwerp verschijnt er een groen kader op de
scherpstelpositie.
Wanneer de camera specifieke elementen detecteert, zoals de chauffeur of de cockpit, stelt
de camera daarop scherp.
Wanneer [C-AF] of [C-AF
met het volgen van en scherpstellen op het onderwerp met het witte kader rond het
volledige scherm, zelfs als het onderwerp beweegt, totdat de knop wordt losgelaten. Het
traceringsgebied kan worden gewijzigd (P.129).
3.
Druk de ontspanknop helemaal in om de foto te nemen.
[Knopinstellingen]
(P.346). Wanneer het witte kader voor scherpstellen
] is geselecteerd als de AF-modus, gaat de camera door
J
[
Onderwerpselectie] (P.348)
0
Mens] is geselecteerd, kunt u selecteren
K
Scherpstelling volgen op geselecteerde
127
FGHI
onderwerpen (Onderwerpdetectie)
is
te