De camera het diafragma en de sluitertijd
laten kiezen (
De camera kiest het optimale diafragma en de optimale sluitertijd die passen bij de helderheid van het
onderwerp.
1.
Draai de functieknop naar
2.
Focus en controleer het scherm.
Gebruik de voorste en achterste draaiknoppen om de
volgende instellingen aan te passen.
Voorste regelaar: Belichtingscompensatie (P.159)
Achterste regelaar: Programmaverschuiving (P.61)
De door de camera gekozen sluitertijd en diafragma worden
weergegeven.
De belichtingscompensatie kan ook worden ingesteld met de knop
B
en draai vervolgens aan de voorste of achterste regelaar.
3.
Laat de ontspanknop los.
U kunt de functies kiezen die worden uitgevoerd door de voorste en achterste regelaar.
B
toewijzen aan de voorste en achterste regelaar (
U kunt de Fn-schakelaar gebruiken om de rollen van de voorste en de achterste regelaar te
B
wisselen. Aan de Fn-schakelaar kunnen ook andere rollen worden toegewezen.
schakelaar aanpassen (Fn-schakelaarinstellingen)' (P.366)
P
: Programma AE)
P
.
K
59
100 %
100 %
P
P
1
Opnamemodus
1
Sluitertijd
2
Diafragma
3
Knopfunctie /
Knopfunctie)' (P.361)
n
De camera het diafragma en de sluitertijd laten
P
A S M B
1023
1023
[ 1 : 02 : 03 ]
[ 1 : 02 : 03 ]
F F
1
1
1
L
-
+
0 0
250
250
5.6
5.6
0.0
0.0
1/
1/
F
F
2
3
. Druk op de
-knop
F
F
'Rollen
g
'De Fn-
g
P
kiezen (
: Programma AE)
n
60p L - 8 L - 8
60p
1
4K
S - AF
S - AF
3 3
ISO
ISO
200
200
Auto
Auto