M-IS1 (I.S. alle richtingen)
M-IS2 (I.S. alle richtingen)
De gedetailleerde optie voor beeldstabilisatie
instellen
Als u andere lenzen dan Micro Four Thirds- of Four Thirds-systeemlenzen gebruikt, geeft u de
brandpuntsafstand van de lens op.
1.
Druk op de knop INFO terwijl u [
of [
Beeldstabilisatsie] configureert. Voer de
n
brandpuntsafstand in met behulp van
vervolgens op de knop OK.
Brandpuntsafstand
Beeldstabilisatie kan mogelijk niet compenseren voor excessieve camerabewegingen of bij
C
erg lange sluitertijden. Gebruik in dergelijke gevallen een statief.
U kunt geluiden of trillingen waarnemen als de beeldstabilisatie in werking is.
C
De instelling die met de beeldstabilisatieschakelaar van de lens is geselecteerd, indien
C
beschikbaar, heeft prioriteit boven instellingen die u in de camera hebt ingesteld.
Dit kan worden gewijzigd.
[S-IS Auto] functioneert als [S-IS1] wanneer [Aan] is geselecteerd voor
C
(P.219).
Wanneer u [S-IS Auto] of [S-IS1] selecteert met
C
als de drive-modus (P.198), is de beeldstabilisatie geschikt voor camerabewegingen in
de diepterichting in vergelijking met wanneer dit wordt gebruikt met andere sequentiële
opnamemodi.
U kunt kiezen of beeldstabilisatie wordt uitgevoerd wanneer u de ontspanknop half indrukt.
B
'Beeldstabilisatie half ingedrukt (
g
Elektronische beeldstabilisatie gecombineerd met VCM-bestuurde
beeldsensorbeweging.
Alleen VCM-bestuurde beeldsensorbeweging.
Er wordt geen elektronische beeldstabilisatie uitgevoerd.
Beeldstabilisatie]
K
FGHI
Stel de brandpuntsafstand van de lens in. Voer het getal in dat op de
lens is gedrukt.
[0,1] – [1000,0] mm
'Stabilisatie voor IS-lenzen (Lens I.S. prioriteit)' (P.219)
g
Beeldstabilisatie)' (P.216)
6
214
en druk
MENU
SH2/ProCap SH2 geselecteerd
B
Camerabewegingen beperken
(
Beeldstabilisatie /
K
K
Beeldstabilisatie
Brandp.afst.
0
0
0
9 . 0
mm
OK
[Lens I.S. prioriteit]
Beeldstabilisatie)
n