Rollen toewijzen aan de voorste en
achterste regelaars (
Functieregelaar)
n
Kies de rollen die worden uitgevoerd door de voorste en achterste regelaars.
Menu
MENU
U C U
MENU
U C U
1.
Selecteer een optie en druk op de knop OK.
Kies dan een regelaar met de
kiezen.
Druk op de INFO-knop om te wisselen tussen de posities van de schakelaars.
Druk op de OK-knop wanneer de instellingen zijn afgerond.
Wanneer [
Fn-schakelaarfunctie] / [
K
C
instelling dan [modus1], worden de functies die zijn toegewezen aan schakelaar 1 ingeschakeld,
zelfs als de schakelaar zich in positie 2 bevindt.
De functies die kunnen worden toegewezen in [
Rol
Programmaverschuiving (Ps)
Sluitertijd (Sluiter)
Diafragmawaarde (Fnr.)
1. Bewerkingen
Regelaarinstellingen
U
1. Bewerkingen
Regelaarinstellingen
U
HI
n
Programmaverschuiving
configureren (P.61).
Kies de sluitertijd.
Pas het diafragma aan.
Functieregelaar /
K
U K
U n
-knoppen en gebruik de
Fn-schakelaarfunctie] is ingesteld op een andere
Functie regelaar] staan hieronder vermeld.
K
Functie
361
achterste regelaars (
P A S M B
Functie regelaar
Functie regelaar
-knoppen om een rol te
FG
Opnamemodus
P
A
S
—
—
P
—
—
P
P
—
—
P
P
Rollen toewijzen aan de voorste en
Functieregelaar /
K
Functieregelaar)
n
n
M
B
—
—
1
P
P