SYSTEEMINSTELLINGEN►SYSTEEMINSTELLINGEN
Registratie van standaardapplicatie
Item
Applicatie naam
Adres voor toepassings
programma gebruikers interface.
Time-out
Browser
Uitgebreid platform
Gegevensgrootte
Aangepast pictogram gebruiken*
Bestandsnaam*
Selecteer bestand*
* Deze functies kunnen alleen op de webpagina worden ingesteld.
Instelling ontvangende toepassing
De Fax- of I-Fax-ontvangstfuncties kunnen in de Sharp OSA-applicaties worden ingesteld.
Instellingen
Item
Doorsturen naar toepassing
Applicatie naam
Adres voor webservice
Time-out
E-mailadres
Inhoud
Verbindingstest
Instellingen externe accountapplicatie
U kunt een externe accountapplicatie toevoegen en beheren:
Stel de servernaam in waar u de externe accountapplicatie hebt geïnstalleerd.
Item
Extern accountbeheer
Authenticatieserver (Server 1)
instellen
server 1-4
Applicatie naam
Voer een applicatienaam in.
Stel een IP-adres in van de applicatie of een netwerknaam om de gebruikersinterface van
het apparaat te beheren.
Voer een time-out in. De standaardinstelling is 20 seconden.
Selecteer het type webbrowser.
Stel deze optie in om het uitbreidingsplatform te gebruiken.
Stel de schermgrootte van de toepassing in.
Geef aan of het aangepaste pictogram al dan niet moet worden gebruikt.
Rapporteert de bestandsnaam.
Voer de bestandsnaam in.
De Fax- of I-Fax-berichtontvangst kan door Sharp OSA-applicaties worden beheerd.
Voer de applicatienaam voor ontvangst in.
Voer het adres van de webservice in.
Voer een time-out in. De standaardinstelling is 20 seconden.
Geef het adres op waarnaar een e-mailmelding moet worden verzonden als er een
verbindingsfout met een toepassing optreedt.
Voer de bodytekst in voor de e-mailmelding bij verbindingsfouten.
Klik op de knop [Uitvoeren] om de verbinding met een toepassing te testen.
Schakel de totaalfunctie door de externe accountapplicatie in.
Als deze optie is ingeschakeld, moet u altijd de applicatienaam of het adres van de
webservice invoeren.
Als de server is ingesteld, is de externe authenticatiemodus geselecteerd. De toegang tot
de MFP wordt beheerd door de applicatie die u op deze pagina instelt. Als deze optie is
ingeschakeld, moet u altijd de applicatienaam, het gebruikersinterfaceadres van de
applicatie of het adres van de webservice voor server 1 invoeren.
Als u deze optie niet instelt, wordt de externe totaalmodus geselecteerd.
De servers inschakelen.
Voer een applicatienaam in.
8-120
Instellingen
Instellingen
Instellingen