SYSTEEMINSTELLINGEN►SYSTEEMINSTELLINGEN
Beheerinstellingen
Hiermee worden de beheerinstellingen opgeslagen voor gebruik bij inkomende routing.
Lijstnaam
Registreren van doorstuurtabel uitschakelen
Wijzigen/verwijderen van doorstuurtabel
uitschakelen
Wijzigen van doorstuurvoorwaarde uitschakelen
Instelling voor tijdelijk doorsturen via
bedieningspaneel uitschakelen
Instelling afdrukstijl
Voorinstelling van teken
Bestandsnaamgeving
Nr 1 - Nr 7
Indien ontvangen van een contact, dat
geregistreerd staat in het adresboek, wordt
naam afzender veranderd naar contactnaam.
De functie [Inkomende routing] inschakelen.
1
Tik op [Beheerinstellingen] in het menu.
Schakel de functie [Inkomende routing] via het instellingsscherm in.
Sla het nummer of adres van de afzender op.
2
Tik op [Registratie van afzendernummer/-adres] in het menu.
Voer het bestemmingsnummer of -adres in dat u wilt opslaan.
Als u alle ontvangen gegevens wilt doorsturen, hoeft u het afzendernummer en -adres niet afzonderlijk op te slaan.
Sla een doorstuurtabel op.
3
Tik op [Instellingen inkomende routing] in het menu.
Tik op de toets [Toevoegen] in het weergegeven scherm.
Wanneer het scherm [Tabelregistratie] worden weergegeven, slaat u de doorstuurtabel op.
Schakel de opgeslagen doorstuurtabel in.
4
Tik op [Instellingen inkomende routing] in het menu.
Stel de naam van de doorstuurtabel die u wilt inschakelen in op
Als u doorstuurvoorwaarden wilt opgeven, selecteert u [Stuur door gebaseerd op de voorwaarden voor
doorstuurbestemmingen 1-3.] en selecteer ook [Altijd doorsturen] of [Doorsturen op geselecteerde dag & tijd]. Als u de
optie [Doorsturen op geselecteerde dag & tijd] hebt geselecteerd, kunt u de datum en tijd voor het doorsturen vooraf
instellen.
Hiermee schakelt u de registratie van doorstuurtabel uit.
Hiermee schakelt u wijziging van doorstuurtabel uit.
Hiermee schakelt u wijziging van voorwaarden voor doorsturen van
gegevens uit.
Hiermee schakelt u een instelling voor tijdelijk doorsturen van gegevens via
het apparaat uit.
Hiermee stelt u een afdrukstijl van ontvangen gegevens in.
Als u de optie [Altijd Afdrukken] of [Alleen opslaan bij fout] hebt
geselecteerd, voert u een bestandsnaam in.
Voor het instellen van tekens die worden toegevoegd aan de bestandsnaam
als het bestand is opgeslagen.
Als 'Teken 1' en 'Teken 2' zijn ingesteld bij 'Bestandsnaamgeving nr 1 tot nr
7', worden de ingestelde tekens toegevoegd aan de bestandsnaam.
Voer maximaal 64 tekens in.
Voor het instellen van de informatie in de bestandsnaam tijdens het opslaan
van het bestand.
Wanneer de afzender van de informatie is opgeslagen in het adresboek, dan
worden de gegevens van de afzender gewijzigd in de naam die is
opgeslagen in het adresboek.
.
8-113
Instellingen