SCANNER/INTERNETFAX►ANDERE FUNCTIES
Plaats de originelen in de automatische documentinvoereenheid.
1
► AUTOMATISCHE DOCUMENTINVOEREENHEID (pagina 1-89)
Tik op de modusweergave om het beginscherm van de modus te openen.
2
► Schakelen tussen modi vanuit een modus (pagina 5-10)
Geef de bestemming op.
3
► EEN BESTEMMING OPHALEN UIT EEN ADRESBOEK (pagina 5-16)
► EEN LIJST VAN DE GESELECTEERDE BESTEMMINGEN WEERGEVEN (pagina 5-19)
► EEN BESTEMMING OPHALEN VIA EEN ZOEKNUMMER (pagina 5-20)
► EEN ADRES HANDMATIG OPGEVEN (pagina 5-21)
► EEN NETWERKMAP OPGEVEN (pagina 5-22)
► EEN BESTEMMING OPHALEN UIT EEN GLOBAAL ADRESBOEK (pagina 5-23)
► EEN VERZENDLOGBOEK GEBRUIKEN OM OPNIEUW TE VERZENDEN (pagina 5-25)
Tik op de toets [Verificatiestempel] in het actiescherm of tik op de toets
4
[Overige] en vervolgens op de toets [Verif.stempel].
Het desbetreffende pictogram of selectievakje wordt geselecteerd.
Als u de toets [Overige] gebruikt, tik dan na het opgeven van de instellingen op de toets [Vorige].
De instelling Verificatiestempel annuleren:
Tik op de toets [Verificatiestempel] in het actiescherm of op de toets [Overige] en tik op [Verif.stempel] om het vinkje te
verwijderen.
Tik op de toets [Start] om het scannen van het origineel te starten.
5
Er klinkt een pieptoon om aan te geven dat het scannen en verzenden is voltooid.
Tik op de toets [Voorbeeld- weergave] om het voorbeeld van een afbeelding te controleren voordat u een fax verstuurt.
Zie
'HET TE VERZENDEN BEELD CONTROLEREN (pagina
kunnen echter niet in het voorbeeldscherm worden gewijzigd.
5-64)' voor meer informatie. Instellingen voor deze functie
5-107