9.
Selecteer d.m.v. [ ] en [ ] "Papierformaat"
en druk vervolgens op [ ].
10.
Selecteer d.m.v. [ ] en [ ] het papierformaat
en druk vervolgens op [SET] (instellen).
• Hieronder volgen de beschikbare papierformaten.
3.5" × 5", 5" × 7", 4" × 6", A4, 8.5" × 11", Met printer
• Door selecteren van "Met printer" wordt afgedrukt op het
papierformaat dat op de printer wordt geselecteerd.
• Welke instellingen voor het papierformaat beschikbaar
zijn hangt af van de aangesloten printer. Zie de
gebruiksaanwijzing die met de printer wordt mee
geleverd voor volledige details.
11.
Specificeer d.m.v. [ ] en [ ] de gewenste
afdrukoptie.
Als u een specifiek beeld wilt afdrukken:
Selecteer "1 beeld" en druk vervolgens op [SET]
(instellen). Toon daarna d.m.v. [ ] en [ ] het beeld dat u
wilt afdrukken.
Als u meerdere beelden wilt afdrukken:
Selecteer "DPOF afdr." en druk vervolgens op [SET]
(instellen). Specificeer vervolgens m.b.v. de DPOF
instellingen (pagina 215) de beelden die u wilt selecteren.
• Druk op [BS] om de
datumafstempeling
beurtelings in en uit te
schakelen. De
datumafstempeling wordt
afgedrukt wanneer "Aan"
op het beeldscherm
getoond wordt.
214
AFDRUKKEN