Instellen van de beeldscherpte
Stel de contourscherpte in van de onderwerpen in beeld d.m.v.
de volgende procedure.
1.
Druk tijdens de opnamemodus op [MENU].
2.
Selecteer bij de "Kwaliteit" indextab
"Scherpte" en druk vervolgens op [ ].
3.
Selecteer m.b.v. [ ] en [ ] de gewenste
instelling en druk vervolgens op [SET]
(instellen).
U kunt één van de vijf instellingen van +2 (scherpst) tot en
met –2 (minst scherp) specificeren voor de contourscherpte.
Instellen van de kleurverzadiging
Stel de mate van verzadiging van de kleuren in beeld in d.m.v.
de volgende procedure.
1.
Druk tijdens de opnamemodus op [MENU].
2.
Selecteer bij de "Kwaliteit" indextab
"Verzadiging" en druk vervolgens op [ ].
3.
Selecteer m.b.v. [ ] en [ ] de gewenste
instelling en druk vervolgens op [SET]
(instellen).
U kunt één van de vijf instellingen van +2 (meest verzadigd)
tot en met –2 (minst verzadigd) specificeren voor de
kleurverzadiging.
140
GEAVANCEERDE INSTELLINGEN