30
31
32
22
49
43
14.3 Aansluiting tussen de druktank en
de ter plaatse aanwezige
drukleiding tot stand brengen
• Schuif de flexibele drukslang (ø8x14) over
50
de slangpilaar van de snelkoppeling (50)
en zet de slang met een slangklem vast,
zodat hij niet kan wegglijden.
Leg de flexibele drukslang
zodanig en zet hem zo vast dat er
voldoende afstand zit tussen de
drukslang en andere slangen en
kabels.
Hierdoor wordt beschadiging van
de drukslangen doordat ze elkaar
raken, voorkomen.
• Leid de drukslang (51) door de
51
aansluitopening (52) van de PTS en sluit
hem aan op de ter plaatse aanwezige
drukleiding.
52