Inhoudsopgave
Advertenties
11.1.1 De pomp werkt niet.
De pomp werkt niet.
Oorzaak
De zekeringen zijn
doorgebrand.
De (spanningsgestuurde)
aardlekschakelaar heeft de
motor uitgeschakeld.
Geen voedingsspanning.
De motorbeveiliging heeft de
motor uitgeschakeld.
De motorbeveiliging of de
contactor is defect.
De starter is defect.
Het stuurstroomcircuit is
onderbroken of defect.
De droogloopbeveiliging heeft
de voedingsspanning naar de
pomp uitgeschakeld vanwege
laag waterniveau.
De pomp of de
onderwaterkabel is defect.
11.1.2 De pomp werkt, maar er komt geen water.
De pomp werkt, maar er komt geen water.
Oorzaak
De persafsluiter is gesloten.
Geen water of te laag
waterniveau in het boorgat.
De terugslagklep zit vast in
gesloten positie.
De zuigkorf is geblokkeerd.
De pomp is defect.
11.1.3 De pomp draait met verminderde capaciteit.
De pomp draait met verminderde capaciteit.
Oorzaak
Het waterniveau daalt sneller
dan voorzien.
Onjuiste draairichting.
De afsluiters in de persleiding
zijn gedeeltelijk gesloten of
geblokkeerd.
De persleiding is gedeeltelijk
verstopt door verontreinigingen
(oker).
De terugslagklep van de pomp
is gedeeltelijk geblokkeerd.
De pomp en de stijgbuis zijn
gedeeltelijk verstopt door
verontreinigingen (oker).
24
Oplossing
Vervang de doorgebrande
zekeringen. Als ook de nieuwe
zekeringen doorbranden, dienen
de elektrische installatie en de
onderwaterkabel te worden
nagekeken.
Schakel de beveiliging weer in.
Neem contact op met de
elektriciteitsmaatschappij.
Reset de motorbeveiliging
(automatisch of eventueel
handmatig). Controleer de
spanning als de motor opnieuw is
uitgeschakeld. Als de spanning
goed is, raadpleegt u items 1 e)
tot 1 h).
Vervang de motorbeveiliging of
de contactor.
Herstel of vervang de starter.
Controleer de elektrische
installatie.
Controleer het waterniveau. Als
dit in orde is, controleer dan de
waterniveau-elektroden of
niveauschakelaars.
Repareer of vervang de pomp of
kabel.
Oplossing
Open de klep.
Zie punt 3 a).
Haal de pomp uit de bron en
reinig of vervang de
terugslagklep.
Haal de pomp uit de bron en
reinig de zuigkorf.
Herstel of vervang de pomp.
Oplossing
Installeer de pomp op een grotere
diepte, smoor de pomp of
installeer een pomp met een
kleinere capaciteit.
Zie paragraaf
Aansluiting van
driefasenmotoren.
Reinig of vervang de kleppen.
Reinig of vervang de leiding.
Haal de pomp uit de bron en
reinig of vervang de
terugslagklep.
Haal de pomp uit het boorgat en
reinig of vervang deze. Reinig de
leidingen.
Oorzaak
De pomp is defect.
De leidingen lekken.
De stijgleiding is defect.
Gerelateerde informatie
6.6 Aansluiting van driefasenmotoren
11.1.4 De pomp schakelt vaak in en uit.
De pomp schakelt vaak in en uit.
Oorzaak
Het verschil tussen de in- en
uitschakeldruk is te klein.
De waterniveau-elektroden of
niveauschakelaars in het
reservoir zijn niet juist
geïnstalleerd.
De terugslagklep lekt of is
halfgeopend blijven steken.
De voordruk van het vat is te
laag.
Het vat is te klein.
Het membraan van het vat is
defect.
Oplossing
Herstel of vervang de pomp.
Controleer en repareer de
leidingen.
Vervang de leiding.
Oplossing
Vergroot het verschil. De
uitschakeldruk mag niet hoger
zijn dan de werkdruk van het
drukvat en de inschakeldruk moet
hoog genoeg zijn om te zorgen
voor voldoende watertoevoer.
Pas de intervallen van de
elektroden of niveauschakelaars
aan om te zorgen voor een
geschikte tijd tussen het
inschakelen en uitschakelen van
de pomp. Zie de installatie- en
bedieningsinstructies voor de
elektroden of niveauschakelaars.
Als de intervallen tussen
uitschakelen en inschakelen niet
automatisch kunnen worden
gewijzigd, kan de pompcapaciteit
worden verminderd door de
persklep te smoren.
Haal de pomp uit de bron en
reinig of vervang de
terugslagklep.
Pas de voordruk van het vat aan
in overeenstemming met de
installatie- en
bedieningsinstructies.
Vergroot de capaciteit van het vat
door dit te vervangen of aan te
vullen met een extra vat.
Controleer het expansievat.
Advertenties
Inhoudsopgave
