6.1 Motorbeveiliging
6.1.1 Eenfasemotoren
Eenfase MS402 motoren zijn voorzien van een thermische
schakelaar en hebben geen extra motorbeveiliging nodig. Bij wijze
van uitzondering vereist de 1,1 kW (1,5 hp) MS402 externe
stroombeveiliging.
GEVAAR
Elektrische schok
Dood of ernstig persoonlijk letsel
‐
Schakel de voedingsspanning uit voordat u gaat
werken aan het product.
‐
U dient er zeker van te zijn dat de voedingsspanning
niet per ongeluk kan worden ingeschakeld.
GEVAAR
Elektrische schok
Dood of ernstig persoonlijk letsel
‐
De pomp moet zijn verbonden met een beschermende
aarde.
‐
Schakel de voedingsspanning uit voordat u gaat
werken aan het product.
‐
U dient er zeker van te zijn dat de voedingsspanning
niet per ongeluk kan worden ingeschakeld.
Eenfase MS4000 motoren moeten worden beveiligd. Dit kan een
afzonderlijke beveiliging zijn of een beveiliging die in een
schakelkast is geïntegreerd.
6.1.2 Driefasenmotoren
MS motoren zijn verkrijgbaar met of zonder ingebouwde
temperatuurtransmitter.
Motoren met ingebouwde en toegepaste temperatuurtransmitter
moeten worden beveiligd door:
•
een motorbeveiliging met thermisch relais of
•
een MP 204 motorbeveiliging en schakelaar(s).
Motoren met of zonder niet-toegepaste temperatuurtransmitter
moeten worden beschermd door:
•
een motorbeveiliging met thermisch relais of
•
een MP 204 motorbeveiliging en schakelaar(s).
MMS motoren hebben geen ingebouwde temperatuurtransmitter.
Een Pt100 sensor is als toebehoren verkrijgbaar.
Motoren met een Pt100-sensor moeten worden beschermd door:
•
een motorbeveiliging met thermisch relais of
•
een MP 204 motorbeveiliging en schakelaar(s).
Motoren zonder een Pt100-sensor moeten worden beschermd
door:
•
een motorbeveiliging met thermisch relais met max.
uitschakelklasse 10 overeenkomstig IEC 60947-4-1 of
•
een MP 204 motorbeveiliging en schakelaar(s).
6.1.3 Vereiste instellingen van de motorbeveiliging
Voor motoren met een MP 204 motorbeveiliging adviseert Grundfos
het gebruik van een speciale uitschakelcurve met P-
karakteristieken bij een instelling van Un maal 5 gedurende 1
seconde.
Voor koude motoren moet de uitschakeltijd voor de motorbeveiliging
korter zijn dan 10 seconden bij vijf maal de nominale maximale
stroom van de motor.
Voor alle Grundfos MMS onderwatermotoren bedraagt de maximale
start- en stoptijd 3 seconden (minimaal 30 Hz).
Indien niet aan deze voorwaarde wordt voldaan, komt de
garantie op de motor te vervallen.
Voor een optimale bescherming van de onderwatermotor moet de
motorbeveiliging overeenkomstig het volgende worden ingesteld:
1. Stel de motorbeveiliging in op basis van de nominale maximale
stroom van de motor.
2. Schakel de pomp in en laat deze een half uur draaien bij
normaal bedrijf.
12
3. Draai de schaalindicator langzaam naar beneden tot het punt
waarop de motor wordt uitgeschakeld.
4. Stel de waarde 5 % hoger in.
De hoogst toegestane instelling is de nominale maximale stroom
van de motor.
Voor motoren die gewikkeld zijn voor ster-driehoek inschakeling
moet de motorbeveiliging worden ingesteld zoals hierboven, maar
de maximale instelling moet de nominale maximale stroom × 0,58
zijn .
De langst toegestane inschakeltijd voor ster/driehoek starten of
inschakelen met behulp van een autotransformer bedraagt 2
seconden.
6.2 Bliksembeveiliging
De installatie kan worden uitgerust met een speciale beveiliging
tegen overspanning, om de motor te beschermen tegen
spanningspieken in de voeding wanneer de bliksem in de omgeving
inslaat. Zie afb. 8
L1
L2
L3
PE
825045
1
Aansluiten van een overspanningsbeveiliging
Pos.
Beschrijving
1
Driefasen
2
Eenfase
De overspanningsbeveiliging beveiligt de motor echter niet tegen
directe blikseminslag.
Sluit de overspanningsbeveiliging aan op de installatie zo dicht
mogelijk bij de motor en altijd in overeenstemming met de lokale
regelgeving. Informeer bij Grundfos naar bliksembeveiligingen.
MS402 motoren hebben echter geen verdere bliksembeveiliging
nodig omdat ze sterk geïsoleerd zijn.
L
N
PE
825017
2