Gebruikershandleiding bij het voedingssysteem
4.2
De lader voor AutoPulse-batterijen met verschillende
chemische samenstellingen gebruiken
Met de lader voor AutoPulse-batterijen met verschillende chemische samenstellingen wordt zowel de
AutoPulse-Li-ionbatterij als de AutoPulse-NiMH-batterij opgeladen en opgeladen gehouden.
Voer de volgende stappen uit om een batterij op te laden:
1.
Schuif de batterij in een beschikbaar oplaadvak (zie afbeelding 4-2). Controleer of de batterij goed
vastzit (vergrendeling is geactiveerd).
Let op:
verwijder het kunststof beschermingskapje van de batterijconnector voordat u probeert de
batterij op te laden.
Opmerking: waarborg een optimale werking van de batterijlader door ervoor te zorgen dat de batterij
op kamertemperatuur is voordat u deze in de lader voor AutoPulse-batterijen met
verschillende chemische samenstellingen plaatst.
Opmerking: als de temperatuur in een Li-ionbatterij lager is dan 5 ºC, laadt deze niet op in de
AutoPulse-batterijlader. Als een batterij uit een koude opslag wordt gehaald of langdurig
is blootgesteld aan koud weer, laat u de batterij op kamertemperatuur komen (dit kan tot
drie uur duren) voordat u deze in de lader plaatst.
Opmerking: gebruik niet te veel kracht bij het plaatsen van de batterij in een lader, omdat anders de
connector van de batterij beschadigd kan raken.
Opmerking: beide batterijen zijn voorzien van een mechanisme waardoor deze slechts in één richting
kunnen worden geplaatst. Druk een batterij niet met veel kracht in een oplaadvak.
Controleer bij weerstand de juiste stand van de batterij en ga na of het oplaadvak niet is
geblokkeerd.
P/N. 12457-004 Rev. 2
Pagina 4-3