Scannen in Linux
U kunt een document scannen via het venster Unified Driver Configurator.
Scannen
1. Dubbelklik op Unified Driver Configurator op het bureaublad.
2. Klik op de knop
om naar het venster Scanners Configuration te
gaan.
3. Selecteer de scanner in de lijst.
Als u slechts één apparaat gebruikt, als dit apparaat is aangesloten op
de computer en als dit apparaat is ingeschakeld, wordt uw scanner in de
lijst weergegeven en wordt deze automatisch geselecteerd.
Als er twee of meer scanners zijn aangesloten op de computer, kunt u
voor elke scantaak een andere scanner kiezen. Als er bijvoorbeeld een
document wordt gescand op de eerste scanner, kunt u de tweede
scanner selecteren, de apparaatopties instellen en de scantaak
gelijktijdig starten.
4. Klik op Properties.
5. Plaats de originelen in de DADI met de bedrukte zijde naar boven of
plaats een enkel origineel met de bedrukte zijde naar onder op de
glasplaat van de scanner en sluit de DADI (zie "Originelen plaatsen" op
pagina 39).
6. Klik in het venster Scanner Properties op Preview.
Het document wordt gescand en er verschijnt een voorbeeld van de
afbeelding in het Preview Pane.
7. Sleep met de muisaanwijzer over het gedeelte dat u wilt scannen in het
Preview Pane.
8. Wijzig de scanopties in de vakken Image Quality en Scan Area.
•
Image Quality: hiermee kunt u de kleurcompositie en scanresolutie
voor de afbeelding selecteren.
•
Scan Area: hiermee kunt u het paginaformaat selecteren. Klik op
de knop Advanced als u het paginaformaat handmatig wilt instellen.
Als u een van de vooraf ingestelde scanopties wilt gebruiken, selecteert
u de optie in de vervolgkeuzelijst Job Type (zie "Instellingen voor
taaktypen toevoegen" op pagina 89).
Klik op Default om de standaardinstelling voor de scanopties te
herstellen.
9. Als u klaar bent, klikt u op Scan om het scannen te starten.
Links onderaan het venster verschijnt de statusbalk die de voortgang
van het scanproces aangeeft. Als u het scannen wilt annuleren, klikt u
op Cancel.
10. De gescande afbeelding verschijnt.
Gebruik de werkbalk om de gescande afbeelding te bewerken (zie
"Image Manager gebruiken" op pagina 90).
11. Als u klaar bent, klikt u op Save op de werkbalk.
12. Selecteer de map waarin u de afbeelding wilt opslaan en typ de
bestandsnaam.
13. Klik op Save.
Instellingen voor taaktypen toevoegen
U kunt uw scaninstellingen opslaan en deze opnieuw gebruiken.
Zo slaat u een nieuw taaktype op:
1. Wijzig de opties in het venster Scanner Properties.
2. Klik op Save As.
3. Voer een naam in voor de gekozen instellingen.
4. Klik op OK.
De instellingen worden toegevoegd aan de vervolgkeuzelijst Saved
Settings.
Scannen_ 89