Het tabblad Afbeelding
Met de pijl-omhoog/omlaag, links onderaan, kunt u naar de volgende of
vorige pagina's gaan.
•
Type origineel: Bepaalt of het origineel een tekst, een foto, etc. is
(zie "Het type origineel selecteren" op pagina 84).
•
Kleurmodus: past de kleurenopties van de gescande uitvoer aan
(zie "De kleurmodus selecteren" op pagina 84).
•
Achtergrond aanpassen: hiermee kunt u de achtergrond deels
wissen door de dichtheid of helderheid aan te passen (zie "De
achtergrond aanpassen" op pagina 85).
•
Achterzijde wissen: voorkomt bij het scannen van de voorkant dat
de afbeelding op de achterzijde van het origineel wordt meegescand
(zie "Afbeeldingen op de achterzijde wissen" op pagina 85).
Het tabblad Uitvoer
•
Kwalit.: past de weergavekwaliteit van de gescande uitvoer aan
(zie "Kwalit." op pagina 86).
•
Bestandsindeling: selecteert de bestandsindeling van de
gescande uitvoer (zie "Bestandsindeling" op pagina 86).
•
Best.beleid: wijzigt of overschrijft automatisch de naam wanneer er
op het USB-apparaat al een bestand met dezelfde bestandsnaam
bestaat (zie "Best.beleid" op pagina 86).
Scannen naar een USB-geheugenapparaat
•
Het apparaat kan het niet geformatteerd USB-geheugenapparaat
niet detecteren. Formatteer en steek het USB-geheugenapparaat
in de USB-geheugenpoort van uw apparaat.
•
Het apparaat kan het USB-geheugenapparaat niet detecteren als
het apparaat in de energiebesparende modus staat. Wacht tot het
apparaat zich in stand-bymodus bevindt en sluit vervolgens het
USB-geheugenapparaat opnieuw op de USB-geheugenpoort van
uw apparaat aan.
•
Het apparaat heeft twee USB-geheugenpoorten. Als er al een
USB-geheugen op een van de poorten is aangesloten en u een
USB-geheugenapparaat op een andere poort aansluit, zal het
apparaat deze laatste niet detecteren. Verwijder het als eerste
geplaatste USB-geheugenapparaat en sluit vervolgens het
gewenste USB-geheugenapparaat aan op de USB-geheugenpoort
van uw apparaat.
1. Sluit een USB-geheugenapparaat aan op de USB-geheugenpoort van
uw apparaat.
2. Plaats de originelen in de DADI met de bedrukte zijde naar boven of
plaats een enkel origineel met de bedrukte zijde naar onder op de
glasplaat van de scanner en sluit de DADI (zie "Originelen plaatsen" op
pagina 39).
3. Druk in het scherm op Naar USB scannen.
4. Druk op het tabblad Basis.
5. Selecteer een map voor het opslaan van de gescande afbeelding. Als u
geen map selecteert, wordt de gescande afbeelding in de hoofdmap
opgeslagen.
6. Druk op het invoergebied van Bestandnaam. Het pop-uptoetsenbord
verschijnt.
7. Voer een bestandsnaam in om de gescande gegevens op te slaan. Druk
op de optie die aangeeft dat u Gereed bent.
8. Stel de Bestandsindeling, de Resolutie en de Tonersterkte in (zie
"Dubbelzijdig scannen van originelen" op pagina 83 en "De resolutie
wijzigen" op pagina 83).
9. Stel de scanfuncties in op de tabbladen Geavanceerd, Afbeelding of
Uitvoer (zie "De instellingen van de scanfunctie wijzigen" op pagina 82).
10. Druk op de knop Start om het bestand te scannen en op te slaan.
Als u een origineel op de glasplaat van de scanner legt, toont het
apparaat een venster waarin u wordt gevraagd of u nog een pagina wilt
laden. Plaats een ander origineel en druk op Ja. Als u klaar bent, drukt u
in dit venster op Nee.
11. Na het scannen kunt u het USB-geheugenapparaat uit het apparaat
verwijderen.
De instellingen van de scanfunctie wijzigen
In dit gedeelte leest u hoe u de documentinstellingen aanpast voor elke
scantaak, zoals resolutie, dubbelzijdig afdrukken, formaat van het origineel,
type, kleurmodus, tonerdichtheid enzovoort. De opties die u wijzigt, blijven
enige tijd behouden, maar wanneer die periode is verstreken, worden de
standaardwaarden voor deze opties hersteld.
Scannen_ 82