Handmatig een fax verzenden via een intern
telefoontoestel
Bij deze methode wordt een fax verzonden met behulp van een intern
telefoontoestel. Zorg dat het intern telefoontoestel op de EXT-aansluiting
van de faxkit op het apparaat is aangesloten.
Tijdens telefoongesprekken met het telefoontoestel aangesloten op
de EXT-aansluiting, zijn de kopieer- en scanfuncties niet beschikbaar.
1. Plaats de originelen in de DADI met de bedrukte zijde naar boven of
plaats een enkel origineel met de bedrukte zijde naar onder op de
glasplaat van de scanner en sluit de DADI (zie "Originelen plaatsen" op
pagina 39).
2. Druk in het scherm op Fax.
3. Pas de documentinstellingen in het tabblad Geavanceerd of
Afbeelding aan (zie "De documentinstellingen aanpassen" op
pagina 72).
4. Druk op het tabblad Basis.
5. Selecteer Resolutie (zie "De resolutie wijzigen" op pagina 73).
6. Pak de hoorn op van het intern telefoontoestel.
7. Als u een kiestoon hoort, voer dan het faxnummer op het intern
telefoontoestel in.
8. Druk op Start op het bedieningspaneel wanneer u een hoogfrequent
faxsignaal hoort van het intern telefoontoestel.
Automatisch opnieuw verzenden
Als de lijn van het gekozen nummer bezet is of als het faxapparaat van de
ontvanger niet antwoordt, wordt het nummer automatisch opnieuw gekozen.
Als u het interval tussen kiespogingen en/of het aantal kiespogingen wilt
wijzigen, voert u de volgende stappen uit.
1. Druk op Machine instellen > Toepassingsinstellingen >
Faxinstellingen > Opnieuw kiezen op het weergavescherm.
2. Druk op een faxlijn wanneer uw apparaat meerdere faxlijnen heeft.
3. Stel de optie Tijd tussen kiespogingen [1-15] min in met behulp van
de pijl-omhoog/omlaag.
4. Stel de optie Aantal kiespogingen [0-13] in met behulp van de
pijl-omhoog/omlaag.
Het laatste nummer opnieuw kiezen
Recent: toont de 10 laatst gebruikte faxnummers. U kunt ook faxnummers
kiezen in plaats van het nummer in te toetsen.
1. Plaats de originelen in de DADI met de bedrukte zijde naar boven of
plaats een enkel origineel met de bedrukte zijde naar onder op de
glasplaat van de scanner en sluit de DADI (zie "Originelen plaatsen" op
pagina 39).
2. Druk in het scherm op Fax.
3. Pas de documentinstellingen in het tabblad Geavanceerd of
Afbeelding aan (zie "De documentinstellingen aanpassen" op
pagina 72).
4. Druk op het tabblad Basis.
5. Selecteer Resolutie (zie "De resolutie wijzigen" op pagina 73).
6. Druk op Recent.
7. Voer het faxnummer in dat u opnieuw wenst te kiezen. Druk vervolgens
op OK.
•
Toevoegen aan adres: hiermee kunt u een faxnummer in de
Recent resultaten toe te voegen aan het Adresboek.
•
Verwijd.: Om een faxnummer in de Recent resultaten te
verwijderen. Druk op het faxnummer dat u wenst te
verwijderen. Druk vervolgens op Verwijd..
8. Druk op Start op het bedieningspaneel. Het document wordt gescand
en naar de bestemmingen gefaxt.
Een faxverzending uitstellen
U kunt het apparaat zo instellen dat een fax op een later tijdstip (tijdens uw
afwezigheid) wordt verzonden.
•
Als u deze optie gebruikt, zijn de functies Snelstart faxen en
Prioritair verzenden in het tabblad Geavanceerd niet actief.
•
Als u deze optie gebruikt, kunt u geen fax verzenden met de knop
Op de haak op het scherm.
1. Plaats de originelen in de DADI met de bedrukte zijde naar boven of
plaats een enkel origineel met de bedrukte zijde naar onder op de
glasplaat van de scanner en sluit de DADI (zie "Originelen plaatsen" op
pagina 39).
2. Druk in het scherm op Fax.
3. Pas de documentinstellingen in het tabblad Geavanceerd of
Afbeelding aan (zie "De documentinstellingen aanpassen" op
pagina 72).
4. Druk op het tabblad Basis.
5. Selecteer Resolutie (zie "De resolutie wijzigen" op pagina 73).
6. Wanneer de cursor op de invoerregel knippert, voert u met behulp van
het numerieke toetsenblok op het bedieningspaneel het faxnummer in of
gebruikt u de optie Adresboek in het scherm als u veelgebruikte
faxnummers hebt opgeslagen.
7. Druk op het tabblad Geavanceerd > Uitgesteld verzenden.
8. Druk op het invoergebied van Taaknaam. Het pop-uptoetsenbord
verschijnt.
Voer de gewenste taaknaam in. Druk op Gereed.
Als u geen taaknaam invoert, kent het apparaat de taaknaam "Faxtaak
verzenden" toe.
9. De uitgestelde verzending instellen.
U kunt de uitgestelde verzending 15 minuten later dan de huidige
tijd instellen. Als het bijvoorbeeld 1:00 uur is, kunt u de startijd op
1:15 instellen. Als het ingestelde tijdstip onjuist is, verschijnt een
waarschuwingsbericht en wordt de waarde opnieuw ingesteld op
de huidige tijd.
10. Druk op Start op het bedieningspaneel. Het apparaat begint met het
opslaan van de gescande originele gegevens in het geheugen.
Als u de uitgestelde faxverzending wilt annuleren, drukt u op Uit
voordat het verzenden wordt gestart.
Faxen (optioneel)_ 70