3. Selecteer uw printer in de lijst Printer selecteren.
De basisafdrukinstellingen, waaronder het aantal kopieën en het
afdrukbereik, worden geselecteerd in het venster Afdrukken.
Als u de printerfuncties van uw printerstuurprogramma wilt
gebruiken, klikt u op Eigenschappen of Voorkeuren in het
venster Afdruk van de toepassing om de afdrukinstelling te
wijzigen (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 102).
4. Klik in het venster Afdrukken op OK of Afdrukken om de afdruktaak te
starten.
Een afdruktaak annuleren
Een afdruktaak die in een afdrukrij of afdrukspooler wacht om afgedrukt te
worden, annuleert u op de volgende manier:
•
U kunt toegang krijgen tot dit venster door te dubbelklikken op het
pictogram van het apparaat (
•
U kunt de huidige taak ook annuleren door te drukken op
het bedieningspaneel.
Voorkeursinstellingen openen
Als u een optie selecteert in Voorkeursinstellingen verschijnt er
mogelijk een waarschuwingsteken,
betekent dat u de optie in kwestie kunt inschakelen, maar dat dit niet
wordt aangeraden. Het teken (
niet kunt inschakelen vanwege de instellingen van het apparaat of de
omgeving.
1. Open het document dat u wilt afdrukken.
2. Selecteer Afdrukken in het menu Bestand.
3. Selecteer uw printerstuurprogramma in de lijst Printer selecteren.
) in de taakbalk van Windows.
(Stop) op
of
. Een uitroepteken (
) betekent dat u de optie in kwestie
4. Klik op Eigenschappen of op Voorkeuren.
U kunt de huidige status van het apparaat controleren door op de
knop Printerstatus te drukken
Tabblad Favorieten
)
Afdrukken_ 102