De afwasmachine gebruiken
PROBLEMEN
Er verschijnt niets op het display
van het bedieningspaneel na het
indrukken van de bedienings-
knop.
Machine wordt niet met water
gevuld.
De machine vult langzaam.
De machine gaat niet afwassen.
De waspomp maakt lawaai.
De machine reinigt niet goed.
De voorwerpen in de korven zijn
omgevallen.
Voorwerpen drogen niet.
Problemen verhelpen
De volgende alarmberichten kunnen door de operator worden verholpen. Wan-
neer het probleem blijft bestaan, neem dan contact op met het bevoegde service-
personeel.
OORZAAK
Hoofdschakelaar uit.
De inkomende waterkraan is dicht.
De deur is open.
De sproeiers van de naspoelleidingen
zitten dicht.
De sproeiers van de naspoelleidingen
zitten dicht.
De deur is open.
Vaat blokkeert de magneet in de deur.
Laag waterniveau. Schuim in de tank.
Naspoel- en wassproeiers zijn ver-
stopt met vuil.
Er is te weinig afwasmiddel.
Het water in de tank is te vies.
Schuimvorming in de tank.
Programma met een te korte wastijd
gekozen.
Er is vuil vastgekoekt op de te wassen
voorwerpen.
De voorwerpen zijn niet correct in de
korven geplaatst.
De voorwerpen zijn niet correct in de
korven geplaatst.
Lichte vaat moet worden gewassen.
De spoelsproeiers zijn geblokkeerd.
Te weinig naglansmiddel.
De afgewassen voorwerpen staan nog
in de machine.
WD-4S
43
Rev. R1 (201509)
MAATREGEL
Schakel de hoofdschakelaar in.
Open de kraan.
Sluit de deur.
Reinig de sproeiers.
Reinig de sproeiers.
Sluit de deur.
Verwijder de vaat in kwestie.
Controleer het niveau. Ververs het
water.
Controleer en reinig de sproeiers.
Controleer de hoeveelheid afwas-
middel. De slang moet helemaal
ondergedompeld zijn in het afwas-
middel en het filter in de slang
moet schoon zijn.
Ververs het water.
Controleer of de afwastempera-
tuur niet te laag is en of het juiste
afwasmiddel wordt gebruikt.
Kies een programma met een lan-
gere wastijd.
Laat de vaat inweken, vooraf-
gaand aan het afwassen.
Gebruik het juiste type afwaskorf
en accessoires om ervoor te zor-
gen dat de voorwerpen correct
worden geplaatst.
Plaats de voorwerpen in de juiste
positie
Gebruik een verzwaringsrooster
om de voorwerpen op hun plaats
te houden.
Controleer en reinig de sproeiers.
Controleer de hoeveelheid na-
glansmiddel. De slang moet hele-
maal ondergedompeld zijn in het
afwasmiddel en het filter in de
slang moet schoon zijn.
Haal de afgewassen voorwerpen
uit de machine zodra het program-
ma voltooid is.