452117.66.23a · 1/2022-02 · Rei
Montage- en gebruiksaanwijzing
Bediening cascaderegelaar WPM 6.0
12 Koelen
12.2
Passieve koeling
Grondwater en bodem zijn op grote dieptes in de zomer duidelijk koeler dan de omgevings-
temperatuur. Een in de grondwater- resp. glycolwaterkring ingebouwde plaatwarmtewisse-
laar brengt het koelvermogen over op de verwarmings-/koelkring. De compressor van de
warmtepomp is niet actief en staat daarom voor de bereiding van sanitair warm water ter
beschikking.
12.3
Programmabeschrijving koeling
12.3.1 Bedrijfsmodus koeling
De functies voor de koeling worden als 6e bedrijfsmodus manueel geactiveerd. Eveneens
mogelijk is een buitentemperatuurafhankelijke omschakeling van de bedrijfsmodus "Koe-
ling". Een externe omschakeling is aan het functieblok "Koelen" via de ingang stekker nr. (2)
mogelijk.
"Koelen"
De bedrijfsmodus
sief) in de voorconfiguratie vrijgegeven is.
Uitschakeling van de koude-opwekking
Ter beveiliging zijn de volgende grenzen vastgelegd:
De vertrektemperatuur onderschrijdt een waarde van 7 °C
Activeren van de dauwpuntwachter op gevoelige plaatsen van het koelsysteem
Bereiken van het dauwpunt bij zuiver stille koeling
12.3.2 Activeren van de koelfuncties
Met activering van de koelmodus worden speciale regelfuncties uitgevoerd. Deze koelfunc-
ties worden door de koelregelaar gescheiden van de overige regelfuncties overgenomen.
De volgende oorzaken kunnen het activeren van de koelfunctie verhinderen:
De buitentemperatuur ligt onder 3 °C (vorstgevaar)
De buitentemperatuur ligt bij reversibele lucht/water-warmtepompen onder de gebruiks-
grens koelen.
In de verwarmings-/koelkringinstellingen werd noch stille noch dynamische koeling geko-
zen
In deze gevallen blijft de bedrijfsmodus koeling actief, maar de regeling gedraagt zich zoals
in de bedrijfsmodus zomer.
74-80
kan alleen geactiveerd worden als de koelfunctie (actief of pas-
83324807