Parameter
7.4/8.4
Regeling vaste waarde
gew. teruglooptemp./
gew. vertrektemp.
7.5/7.6
8.5/8.6
Gew. teruglooptemp./
gew. vertrektemp. min.
verwarming
7.7/8.7
Gew. teruglooptemp./
gew. vertrektemp.
max. verwarming
7.8/8.8
Gew. teruglooptemp./
gew. vertrektemp.
max. verwarming
manueel
7.9/8.9
Gew. teruglooptemp./
gew. vertrektemp.
max. verwarming
automatisch
7.10/8.10
Mengkr. hysteresis
7.11/8.11
Mengkr. looptijd
7.12/8.12
Ruimtereg.
grenstemperatuur
7.13/8.13
Ruimtereg.
hysteresis onder
7.15/8.15
Ruimtereg. vertrek
7.16/8.16
Ruimtereg. vertrek
manueel
7.17/8.17
Stille koeling
dauwpuntafstand
452117.66.23a · 1/2022-02 · Rei
Montage- en gebruiksaanwijzing
Bediening cascaderegelaar WPM 6.0
5 Installateursniveau
Instelling
Instelling van de gewenste temperatuur bij gekozen vastewaarderege-
ling
Instelling van de minimale gewenste teruglooptemperatuur voor de
verwarmingsmodus. Bij geactiveerde ruimteregeling kan gekozen
worden of de minimale gewenste teruglooptemperatuur zich automa-
tisch aan de ingestelde gewenste ruimtetemperatuur aanpast.
Voor oppervlakte- en radiatorverwarmingssystemen zijn verschillende
maximale temperaturen toegestaan. De bovenste begrenzing van de
gewenste temperatuur kan tussen 25 °C en 70 °C ingesteld worden.
De hysteresis van de mengkraan vormt de neutrale zone voor het
gebruik
van de 2e/3e verwarmings-/koelkring. Wordt de gewenste tempera-
tuur plus hysteresis bereikt, volgt een mengkraan-toe-signaal. Wordt
de gewenste temperatuur min hysteresis onderschreden, volgt een
mengkraan-open-signaal.
Afhankelijk van de gebruikte mengkraan is de looptijd tussen de eind-
standen OPEN en TOE verschillend. Om een optimale temperatuurre-
geling in de 2e/3e verwarmings-/koelkring te bereiken, moet de
mengkraanlooptijd ingesteld worden.
Onder de ingestelde grenstemperatuur ruimteregeling wordt bij een
geactiveerde Smart-Grid-functie met een lager ingestelde gewenste
ruimtetemperatuur voor een oververhitting geen rekening gehouden.
Om het onnodig schakelen van de instelventielen te verhinderen,
is het mogelijk om de hysteresis voor het openen en sluiten van de
instelventielen afhankelijk van de gewenste ruimtetemperatuur aan
de werkelijke ruimtetemperatuur aan te passen.
Er kan ingesteld worden of bij ruimteregeling de voor de mengkraan
benodigde vertrektemperatuur automatisch, via de vastgestelde sprei-
ding van het systeem of manueel gebeurt.
Verhoging van de minimaal toegestane vertrektemperatuur die uit de
meetwaarden van de ruimteklimaateenheid 1/2 berekend wordt. Een
verhoogde waarde vermindert het gevaar voor condensvorming.
38-80
Instelbereik
Min. gew. temp
.
... 40 °C ... 60
manueel / automa-
tisch
15 ... 20 °C ... 30
manueel / automa-
tisch
30 ... 50 °C ... 70
1 ... 10 K ... 20
0.5 ... 2.0 K ... 5.0
1 ... 4 minuten ... 6
15 ... 19 °C ... 30
0.0 ... 0.5 K ... 2.0
manueel / automa-
tisch
0 ... 5 K ... 10
1.5 ... 3.5 K ... 5.0
83324807