452117.66.23a · 1/2022-02 · Rei
Montage- en gebruiksaanwijzing
Bediening cascaderegelaar WPM 6.0
11 Opwarmprogramma (estrikdroging)
11 Opwarmprogramma (estrikdroging)
De opwarming van een estrik gebeurt volgens vastgelegde normen en richtlijnen, die echter
aan de eisen van een warmtepomp-verwarmingssysteem aangepast werden.
De activering van de verschillende programma's gebeurt in het menu "
Estrikdroging"
).
Tijdens de opwarming geldt het volgende:
de verwarmingscirculatiepomp voor 1e, 2e en 3e verwarmingskring loopt permanent
geprogrammeerde verlagingen resp. verhogingen worden genegeerd, er geldt een vaste
hysteresis van ± 0,5 K (onafhankelijk van de configuratie in het menu)
Grenstemperatuur voor de 2e warmtegenerator op +35 °C (onafhankelijk van de configu-
ratie in het menu)
De berekende gewenste temperatuur geldt voor alle verwarmingskringen
van de mengkraan van de 2e/3e verwarmingskring wordt met permanent open aange-
stuurd
Bij storing van de spanningsonderbreking wordt het gekozen programma alleen onder-
broken. Na spanningsterugkeer of het bevestigen van de storing wordt met de betref-
fende programmastap doorgegaan.
Zijn er geen bijzondere vereisten van de fabrikant, dan wordt het gebruik van
het standaardprogramma droogstoken aanbevolen (max. teruglooptemperatuur
35-40 °C).
Wordt 3 minuten na het activeren van een opwarmprogramma op geen enkele
toets gedrukt, dan wisselt de displayweergave om de minuut.
In de onderste displayregel worden de actuele opwarmingsstap, gewenste
temperatuur, verstreken en vereiste uren weergegeven.
11.1
Omzetting van de richtlijn voor een warmtepomp-
verwarmingssysteem
De richtlijn gaat van volledige dagen uit waarvoor telkens een vastgelegde temperatuur
bereikt of behouden moet worden.
Bij een hoog vochtgehalte van de estrik worden de vastgelegde temperatuur vaak niet in de
voorgeschreven periode bereikt. Voor een voldoende opwarming is echter het naleven van
het temperatuurniveau voor een bepaalde duur absoluut vereist.
Daarom worden de beschreven dagen uit de norm in programmastappen omgezet, een pro-
grammastap komt hierbij overeen met de combinatie uit het aantal dagen resp. uren en de
bijbehorende temperatuur.
Afhankelijk van de verhouding van verwarmingsvermogen van de warmtepomp en
verwarmde woonoppervlakte kunnen de opgegeven minimale opwarmtijden ook
duidelijk overschreden worden omdat het vereiste minimum aantal uur pas na het
bereiken van de gewenste temperatuur opgeteld wordt.
De betreffende normen en richtlijnen beschrijven telkens de vertrektemperatuur van het ver-
warmingssysteem. Voor de regeling van de warmtepomp is de teruglooptemperatuur door-
slaggevend.
Voor het opwarmprogramma moet de max. teruglooptemperatuur ingevoerd wor-
den. Deze resulteert uit de max. vertrektemperatuur min het temperatuurverschil
(bijv. 7 K).
69-80
Speciale functies -
83324807