7. Bevestig de koppelingsbeschermers.
De bouten aandraaien
7.2.2 Pompen met ingebouwde as en koppeling
Bij pompen met ingebouwde as en koppeling
adviseren wij u de motor niet te verwijderen. Als de
motor is verwijderd, moet ook de motorstoel worden
verwijderd om de motor correct te kunnen
terugplaatsen. Anders kan de asafdichting
beschadigd raken.
7.3 Blindflenzen
Voor dubbelpompen is een blindflens met
pomphuispakking beschikbaar. Zie de onderstaande
afbeelding.
Bevestigen van de blindflens
Als één pomp service nodig heeft, wordt de blindflens
aangebracht om ervoor te zorgen dat de andere
pomp kan blijven doorwerken.
7.4 Het product onderhouden
GEVAAR
Elektrische schok
Dood of ernstig persoonlijk letsel
‐
Voordat u met werkzaamheden aan
het product begint, dient u er zeker van
te zijn dat de elektriciteitstoevoer is
uitgeschakeld en niet per ongeluk kan
worden ingeschakeld.
WAARSCHUWING
Ontsnappende vloeistof
Dood of ernstig persoonlijk letsel
‐
Zorg ervoor dat de ontsnappende
vloeistof geen personen kan
verwonden of schade kan toebrengen
aan de motor of andere onderdelen. Bij
installaties met hete vloeistoffen dient
in het bijzonder rekening te worden
gehouden met het gevaar van kokend
hete vloeistof. Bij installaties met
koude vloeistoffen dient in het
bijzonder rekening te worden
gehouden met het gevaar van letsel
veroorzaakt door de koude vloeistof.
7.4.1 Pomp
De pomp is onderhoudsvrij.
Als de pomp moet worden leeggemaakt gedurende
een lange periode dat deze niet gebruikt wordt, spuit
dan een paar druppels siliconenolie op de as tussen
de motorstoel en de koppeling. Zo wordt voorkomen
dat de asafdichtingsringen aan elkaar gaan kleven.
TP 25-50/2, 25-80/2, 25-90/2, 32-50/2, 32-80/2,
32-90/2, 40-50/2, 40-80/2 en 40-90/2 moet minimaal
eenmaal per maand in minimaal 5 minuten worden
gebruikt om te voorkomen dat de
asafdichtingsvlakken kleven.
7.4.2 Motor
De motor moet regelmatig worden gecontroleerd. Het
is belangrijk de motor schoon te houden, om te
zorgen voor voldoende ventilatie. Als de pomp in een
stoffige omgeving wordt geïnstalleerd, moeten zowel
de pomp als de motor regelmatig worden gereinigd
en gecontroleerd.
7.4.3 Smering
MG motoren
De lagers van motoren tot 11 kW zijn voor de gehele
levensduur gesmeerd. Zij vereisen geen smering.
De lagers van motoren van 11 kW en hoger moeten
worden gesmeerd overeenkomstig de aanwijzingen
op het typeplaatje van de motor.
Andere motoren
Bij andere motormerken met smeernippels, smeert u
de motor volgens de aanwijzingen op het typeplaatje
van de motor.
21