Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Mechanische Installatie; Locatie Van Pompset; Ventilatie - Grundfos Fire NKF Installatie- En Bedieningsinstructies

En 12845
Inhoudsopgave

Advertenties

6. Mechanische installatie

Deze paragraaf beschrijft de installatie van een complete pomp-
set.
Waarschuwing
U mag geen onderdelen van de complete pomp-
set loskoppelen zonder eerst advies in te winnen
bij Grundfos Service.
Waarschuwing
Gebruik persoonlijke beschermingsmiddelen bij
inbedrijfstelling, onderhoud en tests om het
risico op persoonlijk letsel te voorkomen of te
minimaliseren als andere maatregelen niet kun-
nen worden genomen.
Deze middelen moeten voldoen aan de eisen die
worden gespecificeerd door de hoofdaannemer
of de gebruiker van de controlekamer of de
betreffende locatie.
De minimale vereisten zijn goed passende kle-
ding, beschermende handschoenen, gehoorbe-
scherming, veiligheidsbril en veiligheidschoe-
nen).
De installatie dient door een gekwalificeerd per-
Voorzichtig
soon te worden uitgevoerd in overeenstemming
met de volgende instructies.
Neem ook de instructies in acht van de normen
N.B.
die voor dit product van toepassing zijn.

6.1 Locatie van pompset

Waarschuwing
Pompset met dieselmotor:
Zorg voor een toereikende toevoer van lucht voor
de verbrandingsmotor en een toereikende afvoer
van warmte en verbrandingsgassen.
Geen of slechte ventilatie, of het ontbreken van
een uitlaatsysteem kan tot verstikking van men-
sen leiden.
Smeermiddelen, brandstoffen of andere zeer
vluchtige of brandbare materialen mogen niet
naast de dieselmotor worden opgeslagen.
Zulke materialen moeten worden opgeslagen in
een geschikte, afzonderlijke ruimte.
Plaats de pompset op een droge, vorstvrije, goed verlichte en
goed geventileerde locatie. De pompset, en vooral de bedie-
ningskast, mag niet aan direct zonlicht worden blootgesteld.
Zorg voor voldoende vrije ruimte rondom pomp en motor om
onderhoud en bediening mogelijk te maken.
Waarschuwing
Het gebied rondom de pompset moet worden
schoongemakaat en opgeruimd om persoonlijk
letsel vanwege uitglijden en vallen te vermijden.

6.1.1 Ventilatie

Voor optimale ventilatie van de ruimte, moeten de toevoerventila-
tor en de luchtafvoer zich aan tegenover elkaar gelegen wanden
bevinden. De temperatuur in de pompruimte moet minimaal 10 °C
bedragen.
Er moet ventilatie worden geboden voor de volgende functies:
1. Voor het regelen van een maximale temperatuur van 25 °C bij
de luchtfilterinlaat van de motor terwijl de motor op een laag
toerental draait.
2. Voor het toevoeren van lucht ten behoeve van de verbranding
in de motor.
3. Voor het zorgen van afdoende koeling voor luchtgekoelde
motoren.
4. Voor het verwijderen van gevaarlijke dampen.
5. Om te waarborgen dat de lucht om in te ademen voldoende
zuurstof bevat.
Watergekoelde motor
U kunt het volgende als vuistregel gebruiken bij het afvoeren van
uitgestraalde warmte van de motor.
Minimale luchtstroom door de pompruimte
3
– 0,1 m
/min per kW bruto motorvermogen
Zie voor verdere informatie de installatie- en bedieningsinstruc-
ties van de motor.
Luchtgekoelde motor
Zie voor een berekening van de luchtstroom door de pompruimte
de installatie- en bedieningsinstructies voor de motor.
Afb. 6 Ventilatie van de pompruimte
Installeer lamellen ter plekke die opengaan zodra de motor wordt
ingeschakeld. De afmetingen van de lamellen moeten overeen-
komstig EN 12845 zijn. Dit waarborgt een afdoende hoeveelheid
frisse lucht voor het afvoeren van de motor- en verbrandings-
warmte uit de ruimte.
11

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave