UITGAVE 01/2013
GEBRUIKSAANWIJZING
Gevaar door elektrische stroom!
Letsel en schade.
Procedure:
1.
Plaats het poederreservoir op de wagen.
2.
Sluit de aardingskabel op de aardaansluiting van het poederreservoir aan (detail A).
3.
Steek de injector op het poederreservoir.
4.
Sluit de slang (zwart) voor de netdruk aan.
5.
Steek de stuurkabel van de magneetklep in de besturing.
6.
Sluit de slang (blauw) voor de doseerlucht aan.
7.
Sluit de slang (rood) voor de transportlucht aan.
8.
Sluit de slang (zwart) voor de fl uïdelucht op de besturing aan, trek hem door de
buis O en het oog (detail B) en sluit hem op het reservoir (detail C) aan.
De drie slangen met klittkabelbinders bundelen.
9.
Sluit de poedertransportslang aan.
10. Steek de pistoolaansluitkabel in de besturing.
11. Sluit de slang (transparant) voor de verstuivings- of Tribo-lucht aan.
De beide slangen en de pistoolkabels met klittkabelbinders bundelen.
12. Als u de handinstallatie met triltafel uitrust, trekt u de slang (zwart) voor de
persluchttoevoer van de trilmotor door de buis O (detail B) naar boven en sluit hem
op de magneetklep aan.
13. Sluit afzuigluchtslang op de aansluiting van de poederreservoir aan.
Het andere uiteinde van de afzuigluchtslang moet naar de afzuiginstallatie van de
poederspuitcabine leiden.
14. Sluit de persluchtslang (12,5 x 18,5 mm, bestelnr. 9981951) aan op de
persluchtaansluiting (G1/4") van de handinstallatie.
15. Sluit de aardingskabel op de besturing aan.
Verbind de aardingskabel van de besturing met de bedrijfsaarde.
16. Steek de netkabel in de besturing.
17. Sluit de netkabel op de stroomvoorziening aan.
BESTELNUMMER DOC 2337609
WAARSCHUWING
Vóór aansluiting van het apparaat de hoofdschakelaar 1 aan de
achterkant van het apparaat uitschakelen.
SPRINT
29