— — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — —
NAAISTEKEN
■ Als de knoop niet in de knoopgeleiderplaat
past
Tel de doorsnee en de dikte van de knoop
bij elkaar op en zet de knoopgeleiderplaat
op de berekende lengte. (De afstand tussen
de markeringen op de persvoetschaal is 5
mm (3/16 inch).)
1
2
a Persvoetschaal
b Lengte van het knoopsgat (doorsnee + dikte van
knoop)
c 5 mm (3/16 inch)
Voorbeeld: Voor een knoop met een diameter
van 15 mm (9/16 inch) en een dikte van 10 mm
(3/8 inch) moet u de knoopgeleiderplaat instel-
len op 25 mm (1 inch) op de schaal.
2
a 10 mm (3/8 inch)
b 15 mm (9/16 inch)
Het formaat van het knoopsgat is ingesteld.
c
Bevestig knoopsgatvoet "A".
• Meer bijzonderheden vindt u in "De persvoet
vervangen" (pagina 35).
Selecteer een steek.
d
• Meer bijzonderheden vindt u in "Steken
selecteren" (pagina 64).
76
3
1
Plaats de stof met de voorkant van de knoops-
e
gatmarkering op één lijn met de rode marke-
ringen op de zijkanten van de knoopsgatvoet
en zet de persvoethendel omlaag.
2
a Markering op stof
b Rode markeringen op knoopsgatvoet
Leid de bovendraad omlaag door het gat in de
persvoet.
• Duw niet tegen de voorkant van de persvoet
wanneer deze omlaag staat; anders wordt het
knoopsgat niet in het juiste formaat genaaid.
a Maak de tussenruimte niet kleiner.
f
Trek de zo ver mogelijk omlaag.
1
a Knoopsgathendel
De knoopsgathendel bevindt zich achter het
uitsteeksel op de knoopsgatvoet.
1
2
a Knoopsgathendel
b Uitsteeksel
1
A
1