Bediening
Batterijonderhoud uitvoeren
De celdeksels van de batterij moeten droog en
schoon worden gehouden.
Klemmen en kabelschoenen moeten schoon,
licht met batterijvet ingevet en stevig beves-
tigd zijn.
– Neutraliseer alle gemorste batterijzuur on-
middellijk.
– Volg de veiligheidsvoorschriften voor de
omgang met batterijzuur op (zie het hoofd-
stuk "Batterijzuur").
Beschadiging van kabels en batterij-
stekkers
LET OP
Als de kabels beschadigd raken, bestaat
er kortsluitingsgevaar.
Zorg dat de batterijkabel niet bekneld
raakt bij het inschuiven van het schuiffra-
me samen met de batterij.
– Controleer de batterijkabel op be-
schadiging.
– Zorg bij het verwijderen en aanbren-
gen van de batterij dat de batterijk-
abels niet beschadigd raken.
LET OP
Mogelijke beschadiging van de batterijstekker.
Als de batterijstekker wordt losgekoppeld of aange-
sloten terwijl de contactschakelaar of batterijlader is
ingeschakeld, vindt er een boogontlading plaats bij
de batterijstekker. Dit kan erosie van de contacten
veroorzaken, waardoor de levensduur van de con-
tacten aanzienlijk wordt verkort.
– Schakel de contactschakelaar of de batterijlader
uit voordat de batterijstekker wordt losgekoppeld
of aangesloten.
– Koppel de batterijstekker bij ingeschakelde con-
tactschakelaar (onder last) niet los, behalve als er
sprake is van een noodgeval.
51318011930 NL - 12/2021 - 03
Omgang met de loodzuurbatterij
5
215